erfgoedobject

Geheel van drie gekoppelde appartementsgebouwen in art-decostijl

bouwkundig element
ID
300347
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300347

Juridische gevolgen

Beschrijving

Geheel van drie gekoppelde appartementsgebouwen in art-decostijl, gebouwd in opdracht van J. Cassiers en zoon, naar een ontwerp door de architect Edward Van Not uit 1922. Aannemer was Joseph Jennes uit Borgerhout, concessiehouder van het Franse Bétons Armés Hennebique.

Historiek en context

De bouwheer is mogelijk te identificeren met John Cassiers, uitbater van “Hotel Wagner” aan de Frankrijklei, een gebouw waarvoor Edward Van Not tussen 1905 en 1912 de plannen tekende. Cassiers en zoon planden aanvankelijk een vastgoedproject op een perceel verderop (Plantin en Moretuslei 86-88, Van Den Nestlei 29), dat uit twee appartementsgebouwen bovenop een parkeergarage zou bestaan. Ontworpen door Van Not in 1921, werd de bouwvergunning echter tot twee maal toe geweigerd. Daarop nam Van Not samen met A. Derboven de gronden over om er vervolgens eind 1922 een eigen vastgoedproject te ontwikkelen, de "Résidence Plantin". Onmiddellijk daarna ontwierp hij voor Cassiers en zoon de drie gekoppelde appartementsgebouwen op het huidige perceel, die in de loop van 1923 werden opgetrokken. Op een aanpalend perceel zijde Van Den Nestlei, realiseerde deze laatste in 1925 nog een vierde appartementsgebouw, opnieuw met Van Not als architect. Zelf betrok Cassiers een appartement in het middenpand (Plantin en Moretuslei 78).

De appartementsgebouwen Cassiers behoren tot het rijpe oeuvre van Edward Van Not, die vanaf de jaren 1920 zijn privépraktijk combineerde met de functie van gemeentearchitect van Deurne. Waar hij vóór de Eerste Wereldoorlog in zijn talrijke woningontwerpen de neostijlen afwisselde met de art nouveau, paste hij tijdens de jaren 1920 simultaan de beaux-arts-, de cottage- en de art-decostijl toe, om vervolgens te evolueren naar een gematigd modernisme. Het complex maakt met de "Résidence Plantin" en de appartementsgebouwen Van der Avoort, Cassiers, Van Not en Hoskens, deel uit van een groep art-decoflats, die een belangrijk aandeel van het bouwblok beslaat gevormd door Plantin en Moretuslei, Van Den Nestlei en Baron Joostensstraat, en waarvoor de architect tussen 1922 en 1927 voor eigen rekening en vier verschillende opdrachtgevers de plannen tekende. Zij behoren in Antwerpen tot de eerste generatie hoogbouwflats van hoge standing, opgetrokken na de Eerste Wereldoorlog.

Het op de burgerij gerichte appartement kende een voorzichtig debuut in de Scheldestad omstreeks 1910, met als meest opvallende vroege voorbeeld de Residentie Carlier op de hoek van de Britselei en de Mechelsesteenweg, ontworpen door architect Jos Goeyvaerts in 1913. Begin jaren 1920 legden vooral de architecten François Dens en Alfred Portielje zich toe op de ontwikkeling van deze typologie, aanvankelijk in beaux-arts- en later in art-decostijl. Op de definitieve doorbraak van het appartementsgebouw was het wachten tot de jaren 1930, na de wet op het mede-eigendom uit 1924.

Architectuur

Met een totale gevelbreedte van zeven ongelijke traveeën, omvat het complex vijf bouwlagen onder een pseudo-mansarde. Zoals opgelegd heeft het uniform behandelde gevelfront een parement uit witte natuursteen, met gebruik van graniet voor de plint, en (kunst)leien als dakbedekking. De gevelcompositie maakt een discreet onderscheid tussen de zijpanden van twee traveeën en het middenpand van drie traveeën met de meest standingvolle flats. Symmetrisch opgebouwd volgens spiegelbeeldschema, beantwoordt de opstand aan een alternerend ritme, bepaald door hoger opgetrokken risalieten met een bewerkt fronton of entablement als bekroning, die gevat zijn tussen kolossale pilasters met getrapt topstuk. Twee aan twee gegroepeerd, leggen oplopende, driezijdige erkers met getrapte console en smeedijzeren balkon de klemtoon op de eerste drie verdiepingen. De pui is opgevat als een arcade van rond- en korfbogen, met onder meer de drie inkomportalen, en als imposten gevelstenen met een typisch floraal decor. De bovenverdiepingen bestaan uit registers van rechthoekige vensters en houten dakkapellen met fronton. Van de smeedijzeren inkomdeuren is er slechts één bewaard, volgens het merkplaatje vervaardigd door het constructieatelier Jos. De Belder uit Antwerpen; het oorspronkelijk houten vensterschrijnwerk is nagenoeg volledig vernieuwd.

De drie appartementsgebouwen omvatten elk vijf appartementen, ontsloten door een gemeenschappelijke inkom- en traphal met lift, beschikkend over een privékelder en een (meiden)kamer op de mansarde. Opgetrokken op een quasi rechthoekige plattegrond, wordt het complex in de kern opengebroken door twee lichtschachten. De flats in de zijpanden bieden in de voorbouw ruimte aan een suite van salon en eetkamer waarbij de keuken aansluit, en – verbonden door een lange gang - in de achterbouw aan drie kleine slaapkamers en een badkamer. Qua oppervlakte bijna dubbel zo groot, bestaan de appartementen in het middenpand vooraan uit een ruime suite van hal, spreekkamer, salon en eetkamer, in de middenzone uit een keuken, bad- en linnenkamer, en achteraan uit drie grote slaapkamers verbonden door een compacte nachthal. De gelijkvloerse flats boeten aan ruimte in vanwege de inkomhal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1922#14631.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Geheel van drie gekoppelde appartementsgebouwen in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300347 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.