Burgerhuis in gematigde art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van de heer S. De Groote-Volders, naar een ontwerp door de architect Gustave Fierens uit 1911 (gevelincriptie).
De woning De Groote-Volders is representatief voor het vroege oeuvre van Gustave Fierens, wiens carrière omstreeks 1905 een aanvang nam. Van bij de start bijzonder productief, realiseerde de architect vóór de Eerste Wereldoorlog tientallen heren- en burgerhuizen in Antwerpen, vaak ontworpen als eenheidsbebouwing. Daarbij paste hij naargelang het project de beaux-artsstijl of een gematigde art nouveau toe, soms een combinatie van beide, geïnspireerd op eigentijdse Franse voorbeelden. Ongeveer gelijktijdig met de woning De Groote-Volders, bouwde Fierens in de De Boeystraat de woning Thijssen-Peeters, en in 1912 de aanpalende maar minder gaaf bewaarde woning E.G. Huygens op nummer 9. Het ontwerp is sterk verwant met de eigen woning van de architect in hetzelfde bouwblok zijde Provinciestraat, die eveneens uit 1911 dateert. Tijdens de jaren 1920 en 1930 evolueerde zijn architectuur van een sobere art deco naar een gematigd modernisme. Tot zijn belangrijkste latere werken behoort het sociaal wooncomplex van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning uit 1937-1939, met in totaal 205 flats ingeplant op het bouwblok Nationalestraat, Kronenburgstraat, Van Craesbeeckstraat en Willem Lepelstraat. Fierens was als architect actief tot midden jaren 1950.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken met accenten grijze baksteen voor onder meer speklagen en ontlastingsbogen, gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge plint en lekdrempels met spuwer, witte natuursteen voor de puilijst, balkons, hoekblokken en consoles, en leien als dakbedekking. Geleed door de puilijst, de bovenbouw geritmeerd door steekbooglisenen met sluitsteen, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt gemarkeerd door balkons met een smeedijzeren art-nouveau-borstwering, en een houten dakkapel, beide op consoles. Verder bestaat de opstand uit registers van getoogde muuropeningen op begane grond en eerste verdieping, en rondboogvensters in de topgeleding. Een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Van het oorspronkelijke schrijnwerk is enkel de houten inkomdeur bewaard; ook het smeedijzeren art-nouveau-traliewerk van het souterrain bleef behouden.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond een suite van salon en eetkamer met terras; het souterrain biedt ruimte aan de keuken en een zitplaats. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1911#2186 (woning De Groote-Volders), 1912#480 (woning E.G. Huygens).