Teksten van Heren- en burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300356

Herenhuis en een burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl ()

Historiek en context

Geheel gevormd door een herenhuis en een burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, naar een ontwerp door de architect Frans Van Dijk uit 1890. Opdrachtgever van dit vastgoedproject was William Edward Marsily (Antwerpen, 1838-Antwerpen, 1922), zoon van de scheepsmakelaar William James Marsily (1787-1865), en echtgenoot van Elisa Kreglinger (1844-1931). Samen met zijn schoonbroer Jules Bernard von der Becke, was William Edward Marsily de Belgische handelspartner van de in 1872 opgerichte trans-Atlantische rederij Société Anonyme de Navigation Belgo-Americaine, beter bekend als de Red Star Line. Zelf betrok Marsily een vandaag verdwenen, in 1877 door de architect Frans Baeckelmans ontworpen hotel aan de Mechelsesteenweg, gebouwd in opdracht zijn moeder de weduwe Henrietta Marsily-Troistorff (1809-1883). Beide panden lijken dus als investering in vastgoed bedoeld te zijn: eerste bewoner van het burgerhuis (nummer 24) was de advocaat Henri Vanderlinden; het herenhuis (nummer 22) werd in 1900 betrokken door jonkheer Charles Ullens de Schooten (1854-1908), advocaat en katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen van 1892 tot 1900.

Het vastgoedproject Marsily behoort tot het relatief vroege oeuvre van Frans Van Dijk, die aan het begin van zijn loopbaan naam had gemaakt als medeontwerper van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten aan de Leopold De Waelplaats. Eerder had hij voor de zakenpartners Von der Becke en Marsily al het pakhuis Le Globe uit 1886 aan de IJzerlaan ontworpen, in 1887 gevolgd door het verdwenen hoofdkantoor van de Red Star Line in de Kammenstraat. Omstreeks de eeuwwisseling deed hij zich opmerken met enkele van de meest opvallende huizengroepen in de wijk Zurenborg waaronder "Boudewijn met de IJzeren Arm" en "Scaldis" aan de Cogels-Osylei, en het imposante Grand Hôtel Métropole in de Leysstraat. Als een van de uitverkoren architecten van de Antwerpse elite, de financiële wereld en het bedrijfsleven, beoefende hij zijn carrière lang een monumentaal architectuuridioom van eclectische signatuur.

Architectuur

Herenhuis

Als meest voorname en imposante van beide gekoppelde rijwoningen, omvat het herenhuis een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Het drie traveeën brede, en door getrapte aandaken gemarkeerde hoofdvolume, wordt geflankeerd door een ondiepe poorttravee met lagere nok. Het neo-Vlaamserenaissance-karakter van de architectuur, berust in hoofdzaak op de typische materiaalpolychromie en de aan Hans Vredeman de Vries ontleende ornamentatie. Opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, oorspronkelijk met knipvoegen, is het parement overvloedig verwerkt met contrasterende witte natuursteen voor de over zij- en achtergevel doorlopende speklagen, en bewerkte onderdelen als de poortomlijstingen, entablementen en posten van de vensters, waterlijsten, frontons en consoles, en topstukken, en verder met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, puilijst en de deuromlijsting, en leien als dakbedekking.

Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, in overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenvertrekken van het interieur. Dit laatste wordt gemarkeerd door drielichten, een driezijdige houten erker waarop een smeedijzeren borstwering, een rondboogfries, en als bekroning een monumentale, halsvormige dakkapel onder een topstuk met gebogen fronton, versierd met pilasters, voluten, obelisken en bolornamenten. Het rechthoekige inkomportaal, omlijst door een entablement met gebroken voluutfronton en tweeledig bovenlicht met baluster, en de korfbogige koetspoort in geprofileerde omlijsting met diamantkopsleutel, imposten en pilasters met wortelmotief, zijn gekoppeld in de twee rechtertraveeën; een gelijkaardige dakkapel met gebroken driehoekig fronton bekroont de poorttravee. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters op doorgetrokken lekdrempels, op begane grond en tweede verdieping met ontlastingsbogen en waterlijsten, op de geaccentueerde eerste verdieping met entablementen op voluutconsoles en tweekleurige baksteenmozaïeken op de borstwering. Een klassiek hoofdgestel met overhoekse muizentandpanelen in de fries, en een gekorniste houten kroonlijst op consoles en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Typische details zijn de smeedijzeren muurankers, en veelvuldig toegepaste ornamenten als diamantkoppen, wortelmotieven, voluten en rolwerkcartouches. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en koetspoort met paneelwerk en van de vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies en de voetschraper.

Afgezien van de koetspoort, beantwoordt de plattegrond vermoedelijk aan de typologie van het burgerhuis, met een zijdelings ingeplante vestibule en traphal. Verder wordt de begane grond ingenomen door de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht. Dienstlokalen als de keuken bevonden zich oorspronkelijk in het souterrain.

Burgerhuis

Eenvoudiger van opzet, omvat het drie traveeën brede burgerhuis een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Materiaalgebruik, ordonnantie en ornamentatie zijn gelijkaardig, maar soberder uitgewerkt. Geleed door de puilijste en het klassieke hoofdgestel, legt de compositie de klemtoon op de middenas, door middel van een balkon met balustrade, en een dakkapel met voluten, entablement en gebogen fronton. Boogvelden waarin een rolwerkcartouche tussen arabesken markeren de eerste verdieping; het portaal in de linker travee wordt omlijst door een entablement met voluutconsoles en wortelmotieven, en bekroond door een bovenlicht met voluten en gebogen fronton. Het schrijnwerk van inkomdeur en vensters is vernieuwd, de smeedijzeren souterraintralies bleven behouden.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, bestaande uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol. Daarbij wordt de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda op de begane grond geflankeerd door de vestibule en traphal, en bood het souterrain oorspronkelijk ruimte aan de keuken.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1890#668.
  • HUYBRECHS, J. 1994: Frans Van Dijk, Architect te Antwerpen, Antwerpen, 155-157.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Heren- en burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/178083 (geraadpleegd op ).


Herenhuizen ()

Nummers 22-30: herenhuizen van drie tot vier traveeën en drie bouwlagen onder zadel- of pseudo-mansardedak (nummer 28). Nummers 22 en 24 naar ontwerp van F. Van Dijk, van 1890, nummer 28 naar ontwerp van J. Hertogs, van 1892.

Nummers 22, 24, 28 met bak- en natuurstenen lijstgevel in neo-Vlaamserenaissance-stijl met typische dakkapellen, sierankers, erkers, balkons, deur- en vensteromlijstingen met wortelmotief en diamantkoppen, entablementen, frontons, gesculpteerde boogvelden en boogfriezen; lagere ingangstravee met attiek voor nummer 28.

Nummer 30 met natuurstenen lijstgevel in neo-Lodewijk XVI van circa 1905 met kenmerkend smeedwerk, strakke gegroefde consoles en friezen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1890#668 en 1892#746

Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Heren- en burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171568 (geraadpleegd op ).