Geheel van twee gekoppelde meergezinswoningen in art-decostijl op de hoek van Plantin en Moretuslei en Van Immerseelstraat, naar een ontwerp door Jules De Vroey uit 1924. Het complex vormde oorspronkelijk het pendant van de gesloopte meergezinswoning van hetzelfde type op de tegenoverliggende hoek van Plantin en Moretuslei en Baron Joostensstraat, die de architect datzelfde jaar als eerste had ontworpen. Opdrachtgevers en uitvoerders van beide complexen waren de gebroeders Edmond en Edouard Moons, aannemers en bouwpromotors gevestigd aan de Engelselei in Borgerhout. Deze bouwden in de loop van 1929 en 1930 aan de Plantin en Moretuslei nog minstens vier appartementsgebouwen voor eigen rekening, naar ontwerp van de architect Gaston De Pauw, waarvan de nummers 126 en 132 nog bewaard zijn.
Beide hoekcomplexen behoren tot het late oeuvre van Jules De Vroey, die vermoedelijk als zelfstandig architect actief was vanaf omstreeks 1905, maar wiens carrière in de schaduw lijkt te hebben gestaan van die van zijn tien jaar oudere broer, de veel bekendere architect Jan De Vroey. De broers waren allebei met hun praktijk gevestigd te Berchem, en overleden in hetzelfde jaar. Voor het ontwerp van de hoekcomplexen liet Jules De Vroey zich vermoedelijk inspireren door het complex Korpes aan het andere uiteinde van het bouwblok hoek Provinciestraat, een ontwerp door de architect Jacques De Weerdt uit 1911, waarvan de afgeschuinde hoektravee wordt gemarkeerd door een gelijkaardige frontonbekroning.
Met een gevelbreedte van in totaal tien traveeën, omvat het complex vijf bouwlagen onder een pseudo-mansarde. Zoals voorgeschreven heeft de lijstgevel een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Sober van opzet, beantwoordt de opstand aan een regelmatig compositieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deuren en vensters met een parellijst op de latei, verdiepte dagkanten, lekdrempels en op de eerste verdieping onderdorpels. De hoger opgetrokken hoek- en middentravee zijde Plantin en Moretuslei worden gemarkeerd door over drie verdiepingen oplopende bow-windows met balkon, en bekroond door geknikte, polygonale dakvensters met topstuk. Deze laatste hebben een hoefijzerboogveld met vrouwenhoofd en een gevelsteen met guirlandes als decor, en als extra voor de hoektravee uitgelengde, bewerkte postamenten met bloemenkorven. Reliëfs met spiraalvormige ranken die aan een medaillon met vrouwenhoofd ontspringen, sieren de onderzijde van de bow-windows. De smeedijzeren neorégence-inkomdeuren zijn bewaard; het oorspronkelijk houten schrijnwerk van de vensters en dakkapellen is vernieuwd.
Elk ontsloten door een gemeenschappelijke inkom- en traphal, bestaan beide meergezinswoningen uit zes bescheiden huurkwartieren, één per verdiep. Deze omvatten drie onderling verbonden kamers, een keuken en een WC.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1924#19885, 1924#17433 (hoek Baron Joostensstraat), 1930#37217 (nummer 126), 1929#33653 (nummer 132), 1929#34193 en 1930#35655 (verdwenen appartementsgebouwen Moons).