Historiek en context
Appartementsgebouw in art-decostijl opgetrokken in opdracht van Leon Schepens, naar een ontwerp door de architecten Karel Van Riel en Maurice Janssens uit 1935. Aanvankelijk was een gebouw van zeven bouwlagen gepland, waarvan nog vóór de start van de werken één verdieping verviel. Het complex dat uiteindelijk zes flats telde, gebouwd na afbraak van een tentoonstellingszaal, werd najaar 1936 voltooid. Het kwam gelijktijdig tot stand met het appartementsgebouw Le Grelle in de Vinkenstraat.
Vanaf het begin van hun loopbaan omstreeks 1930 legden Karel Van Riel en Maurice Janssens zich in het bijzonder toe op de eigentijdse woningtypologie van het flatgebouw. Tijdens de duur van hun associatie die stand hield tot in de oorlogsjaren, lieten zij zich in Antwerpen opmerken met een reeks standingvolle appartementscomplexen in zakelijke art-decostijl, zoals het appartementsgebouw Drezner uit 1931 in de Nerviërsstraat en de "Central Park Residence" uit 1934 op de hoek van Maria-Theresialei en Quellinstraat. Vanaf de jaren 1950 maakte Van Riel vooral naam met grootschalige bouwprojecten in de ziekenhuis- en de bedrijfsarchitectuur.
Architectuur
Het appartementsgebouw omvat een souterrain en zes bouwlagen onder een plat dak. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, ontleent het verzorgde gevelfront zijn expressie aan het materiaalgebruik, de plastische volumetrie en de contrastrijke ordonnantie. De opstand volgt een drieledig schema, opgebouwd uit de pui, de bovenbouw en de terugwijkende attiekverdieping. Een combinatie van rode baksteen met schaduwvoeg, witte natuursteen voor de pui, kordons en omlijstingen, 'simili pierre' voor de borstweringen, en blauwe hardsteen voor de terugwijkende plint, ondersteunt de asymmetrie van de compositie. Deze berust op de sterke horizontale gelaagdheid van de brede erkerpartij met doorgetrokken lekdrempels en lateien in de bovenbouw, met als krachtig verticaal accent de oplopende venstertravee met kepervormige borstweringen en lekdrempels rechts ervan. Opmerkelijke details zijn verder de lekdrempel van de pui die geknikt doorloopt als waterlijst tussen portaal en bovenlicht, de driezijdige uitsprong van de erkerpartij in de middenas, en de door een terras en luifel gemarkeerde attiekverdieping. Het kepermotiefje dat de omlijsting van de venstertravee accentueert, geldt als signatuur voor Van Riel en Janssens. Smeedijzeren voetschraper, traliewerk van het souterrain en vleugeldeur met een typisch gestroomlijnd patroon, volgens het merkplaatje vervaardigd door Atelier de Contructions Pierre Meeuws uit Antwerpen; het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk is enkel op de begane grond bewaard.
De appartementen beslaan telkens de volledige verdieping, ontsloten door de gemeenschappelijke traphal met lift. Compact van opzet op een quasi vierkante plattegrond, wordt de straatzijde ingenomen door de woonkamer annex salon, en een eerste slaapkamer. Waar de hal en de badkamer de middenzone innemen, bevinden de tweede slaapkamer en de keuken met terras zich aan de achterzijde. Het gelijkvloerse appartement boet aan ruimte in vanwege de inkomhal. In het souterrain beschikken de flats over een individuele kelder. Inkom- en traphal met marmeren vloer en lambrisering, en bewaarde houten flatdeuren met smeedwerk; lift van de firma Daelemans met de oorspronkelijke houten liftkooi maar vernieuwde liftdeuren.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#3880.