Herenhuis in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1884. Het project betrof de grondige verbouwing en uitbreiding van een bestaande woning, in opdracht van de weduwe Moerincx, vermoedelijk Maria Theresia Matteessen. Oorspronkelijk vormde het pand de rechter helft van een geheel van twee volgens spiegelbeeld gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1849 opgetrokken in opdracht van Jean-Baptiste Moerincx (1805-1873), waarvan de linker helft (nummer 34) nog grosso modo bewaard is. Oorspronkelijk een constructie van twee bouwlagen hoog en vier traveeën breed, geflankeerd door een tuinpoortje of dienstingang, werd bij de verbouwing van 1884 een extra verdieping en een poortrisaliet toegevoegd, en kreeg de gevel een volledig nieuw uitzicht.

Het hotel Moerincx behoort tot het vroege gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. In tegenstelling tot de neo-Vlaamserenaissance-stijl die al deze projecten consequent kenmerkt, werd voor het hotel Moerincx een destijds conventionele neoclassicistische stijl toegepast.

Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, oorspronkelijk met schijnvoegen op de begane grond en een hardstenen plint, beantwoordt aan een horizontaal geleed gevelschema, met de klemtoon op het poortrisaliet uiterst rechts. Dit laatste wordt gemarkeerd door schijnvoegen, een rechthoekige koetspoort en een balkon met zware, uitgelengde consoles en balustrade uit blauwe hardsteen. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met bewaard houten schrijnwerk, op de bovenverdiepingen in oplopende geriemde omlijsting, de eerste verdieping gemarkeerd door blinde borstweringen, entablementen en een driehoekig fronton. Klassiek hoofdgestel met architraaf, fries en houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Deels verbouwde begane grond.