Teksten van Kasteeldomein Breivelde

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300426

Omschrijving ()

Het kasteeldomein van Breivelde werd op het einde van de 19de eeuw in laat landschappelijke stijl aangelegd op een glooiend terrein. Water speelt een belangrijke rol in het ontwerp van dit park: tien vijvers, een cascade en een fontein bepalen sterk het karakter. Sinds 1970 is de gemeente eigenaar van het domein.

Het kasteeldomein Breivelde ligt op het grondgebied van Grotenberge bij Zottegem. Het dorp Grotenberge ontstond op de heuvelrug die de scheiding vormt tussen het Schelde- en Denderbekken. De agrarische gemeenschap was er rond drie driesen gevestigd. De steile hellingen ten westen van het dorp waren volgens de kabinetskaart van de Ferraris (1775) bebost.

Het gebied staat op de primitieve kadasterkaart als 'Warande' en 'Heiligenborre' vermeld. De percelen werden omschreven als lustbos en lustvijver. Het lustbos waarvan sprake maakt toen maar een klein deel uit van het huidige kasteeldomein. Op de primitieve kadasterkaart werd een dreef ingetekend die het lustbos doorkruiste. De woning stond in het noorden en gaf uitzicht op een lager gelegen vijver. De vijver had op het eerste zicht een banale, bijna vierkante vorm met een grachtenstelsel voor toevoer en afvoer van water. De vorm van de vijver en grachten doet vermoeden dat ze als eendenkooi ingericht geweest zijn. Zeker is dat deze vijver ooit gebruikt werd voor de viskweek. Gezien het toponiem “Warande” kunnen we met enige zekerheid veronderstellen dat het domein ten behoeve van de jacht en de visvangst werd ingericht en gebruikt. Op de zuidelijke perceelsgrens, op de rand tussen lustbos en landbouwgrond, werd een kleine constructie ingetekend. Tot voor kort stond op deze plaats een prieeltje.

De cartografische weergave van de Warande blijft onveranderd in de Atlas der Buurtwegen (1842), de kadasterkaart van Popp (1845) en de kaart van Vandermaelen (1850). Wel constateren we een plotse toename van het bosbestand in noordwaartse richting. Deze verandering in bodemgebruik is vermoedelijk van korte duur geweest want op de topografische kaart van 1864 is die terug afgenomen. De ontbossing in het midden van de 19de eeuw zou het gevolg kunnen zijn van de hongersnood die in de periode 1845-1848 hier in het land heerste. Het is niet ondenkbaar dat toen alle beschikbare gronden werden benut voor de voedselvoorziening. Vermoedelijk kort na 1852 werd de grote vijver aangelegd. In het midden was een eiland en de oever had een zeer bochtig verloop met in de vier windrichtingen een uitstulping, wat alweer doet vermoeden dat deze vijver als eendenkooi is aangewend. August De Rouck kocht alle gronden rond zijn eigendom op met de bedoeling zijn domein uit te breiden. In 1871 liet hij op de plaats van enkele oude huisjes een landhuis bouwen van waaruit hij een wijd zicht had op zijn bezittingen. Het landhuis werd als zomerverblijf gebruikt. In afwachting van de totale verwerving van zijn beoogde terreinen begon hij aan het kweken van jonge bomen op de percelen tegenover de dries. De Rouck stierf voor de aanleg van zijn park.

De topografische kaart van 1884 verschilt niet met de kaart van 1864. Eind 19de eeuw legden tal van welgestelden een domein of lusthof aan naar de toen heersende mode op gebied van tuinkunst. Wie het domein van Breivelde ontwierp is niet bekend. Waarschijnlijk startten de werken in 1885. In 1888 werden de kadastrale gegevens vastgelegd welke nu nog steeds met de actuele begrenzing van het gebied overeenstemmen. Ook werd in 1903 het centraal gelegen vijvercomplex , dat in grondplan sterk afwijkt van de vijver op topografische kaarten van 1864 en 1884, voor het eerst op de kadasterkaart ingetekend. Onder de volgende eigenaar werd in 1904 het kasteeltje verbouwd in neo-Vlaamse renaissancestijl.

Op de topografische kaart van 1910 zien we het aangelegde park dat, op een aantal percelen langs de Gotendries na, de actuele oppervlakte van het park beslaat.

Op de stafkaarten van 1937,1950-1951 en 1975 merken we hoe het domein evolueert naar de huidige toestand. We zien de bijkomende aanleg van twee kleine vijvers, een toename van de oppervlakte van het grasveld tussen kasteel en grote vijver, de padenstructuur, de bomengroepen (clumps), de aanleg van de fonteinvijver en de cascade. Grofweg kan men de structuur van het park ontleden door het te herleiden tot een centrale parkzone en beboste randen met tussenin een overgangsgebied dat we als parkbos kunnen bestempelen. De centrale parkzone omvat de open ruimte bij het kasteel. De grote vijver en het groot grasveld zijn hierin begrepen: de bomen die er als solitair werden ingeplant zijn bedoeld als sierobjecten. De boomgroepen begeleiden er het zicht naar goed uitgezochte taferelen. Beboste randen zomen het ganse park af en werden gevormd door een opgaande bomenbeplanting met struiklaag. Plaatselijk bleef deze bebossing beperkt tot een smalle strook. De beplanting heeft er een meer natuurlijk karakter en het assortiment is er hoofdzakelijk inheems. Een parkbos vertoont kenmerken van beide hierboven beschreven zones. Vanuit het parkbos is er een sterke visuele relatie met de centrale open ruimte door talrijke doorkijken, ook vista’s genoemd. De drie zones zijn aan elkaar gevlochten door talrijke slingerpaadjes en bochtige vijvers. Door het gebruik van wintergroene planten heeft men er voor gezorgd dat ook in de wintermaanden het park zijn karakteristieken behoudt. Het kasteel is op het hoogst gelegen deel van het park ingeplant, van waaruit men een mooi zicht heeft op de grote vijver. Bij de aanleg van de tuin heeft men van de natuurlijke glooiingen van het terrein gebruik gemaakt. De centrale parkzone werd ontworpen als een imitatie van een rivierdal. De vorm van de grote vijver is ontleend aan deze van een brede meanderende rivier. Het eiland is een imitatie van een begroeide zandbank. De vernauwde vijveruiteinden liggen verscholen tussen het groen en verbergen het verder verloop van de ‘rivier’. Tien verschillende waterpartijen geven het domein de allure van een Engelse water garden. Alle vijvers staan met elkaar in verbinding en van het hoogteverschil tussen de vijvers werd gebruik gemaakt om een arcadisch effect te bekomen bij de cascades en de fontein.

  • Databank Landschapsatlas Vlaanderen [CD-rom uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen], Ankerplaats Kasteeldomein Breivelde A40090, 2001.
  • VAN DER LINDEN G, 1990: Het kasteeldomein Breivelde: een landschapstuin te Zottegem (Grotenberge), M&L, 9/2, 12-28.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2014: Kasteeldomein Breivelde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/172010 (geraadpleegd op ).


Kasteeldomein Breivelde (landschapsatlas 2001) ()

Het kasteeldomein Breivelde ligt op grondgebied Grotenberge bij Zottegem. Het dorp Grotenberge ontstond op de heuvelrug die de scheiding vormt tussen het Schelde- en Denderbekken. De agrarische gemeenschap was er rond drie driesen gevestigd. De steile hellingen ten westen van het dorp waren volgens de kabinetskaart van Ferraris (1775) bebost.

Het gebied staat op de primitieve kadasterkaart als “Warande” en “Heiligenborre” vermeld. De percelen werden omschreven als lustbos en lustvijver. Het lustbos waarvan sprake maakt toen maar een klein deel uit van het huidige kasteeldomein. Op de primitieve kadasterkaart werd een dreef ingetekend die het lustbos doorkruiste. De woning stond in het noorden en gaf uitzicht op een lager gelegen vijver. De vijver had op het eerste zicht een banale, bijna vierkante vorm met een grachtenstelsel voor toevoer en afvoer van water. De vorm van de vijver en grachten doet vermoeden dat ze als eendenkooi ingericht geweest zijn. Zeker is dat deze vijver ooit gebruikt werd voor de viskweek. Gezien het toponiem “Warande” kunnen we met enige zekerheid veronderstellen dat het domein ten behoeve van de jacht en de visvangst werd ingericht en gebruikt. Op de zuidelijke perceelsgrens, op de rand tussen lustbos en landbouwgrond, werd een kleine constructie ingetekend. Tot voor kort stond op deze plaats een prieeltje.

De cartografische weergave van Warande blijft onveranderd in de Atlas der Buurtwegen (1842), de kadasterkaart van Popp (1845) en de kaart van Van der Maelen (1850). Wel constateren we een plotse toename van het bosbestand in noordwaartse richting. Deze verandering in bodemgebruik is vermoedelijk van korte duur geweest want op de topografische kaart van 1864 is die terug afgenomen. De ontbossing in het midden van de 19e eeuw zou het gevolg kunnen zijn van de hongersnood die in de periode 1845-1848 hier in het land heerste. Het is niet ondenkbaar dat toen alle beschikbare gronden werden benut voor de voedselvoorziening. Vermoedelijk kort na 1852 werd de grote vijver aangelegd. In het midden was een eiland en de oever had een zeer bochtig verloop met in de vier windrichtingen een uitstulping, wat alweer doet vermoeden dat deze vijver als eendenkooi is aangewend. August De Rouck kocht alle gronden rond zijn eigendom op met de bedoeling zijn domein uit te breiden. In 1871 liet hij op de plaats van enkele oude huisjes een landhuis bouwen van waaruit hij een wijd zicht had op zijn bezittingen. Het landhuis werd als zomerverblijf gebruikt. In afwachting van de totale verwerving van zijn beoogde terreinen begon hij aan het kweken van jonge bomen op de percelen tegenover de dries. De Rouck stierf voor de aanleg van zijn park.

De topografische kaart van 1884 verschilt niet met de kaart van 1864. Eind de 19e eeuw legden tal van welgestelden een domein of lusthof aan naar de toen heersende mode op gebied van tuinkunst. Wie het domein van Breivelde ontwierp is niet bekend. Waarschijnlijk startten de werken in 1885. In 1888 werden de kadastrale gegevens vastgelegd welke nu nog steeds met de actuele begrenzing van het gebied overeenstemmen. Ook werd in 1903 het centraal gelegen vijvercomplex , dat in grondplan sterk afwijkt van de vijver op topografische kaarten van 1864 en 1884, voor het eerst op de kadasterkaart ingetekend. Onder de volgende eigenaar werd in 1904 het kasteeltje verbouwd in neo- Vlaamse renaissancestijl.

Op de topografische kaart van 1910 zien we het aangelegde park dat, op een aantal percelen langs de Gotendries na, de actuele oppervlakte van het park beslaat.

Op de stafkaarten van 1937,1950-51 en 1975 merken we hoe het domein evolueert naar de huidige toestand. We zien de bijkomende aanleg van twee kleine vijvers, een toename van de oppervlakte van het grasveld (prarie) tussen kasteel en grote vijver, de padenstructuur, de bomengroepen (clumps), de aanleg van de fonteinvijver en de cascade. Grofweg kan men de structuur van het park ontleden door het te herleiden tot een centrale parkzone en beboste randen met tussenin een overgangsgebied dat we als parkbos kunnen bestempelen. De centrale parkzone omvat de open ruimte bij het kasteel. De grote vijver en het groot grasveld zijn hierin begrepen: de bomen die er als solitair werden ingeplant zijn bedoeld als sierobjecten. De boomgroepen begeleiden er het zicht naar goed uitgezochte taferelen. Beboste randen zomen het ganse park af en werden gevormd door een opgaande bomenbeplanting met struiklaag. Plaatselijk bleef deze bebossing beperkt tot een smalle strook. De beplanting heeft er een meer natuurlijk karakter en het assortiment is er hoofdzakelijk inheems. Een parkbos vertoont kenmerken van beide hierboven beschreven zones. Vanuit het parkbos is er een sterke visuele relatie met de centrale open ruimte door talrijke doorkijken, ook vista’s genoemd. De drie zones zijn aan elkaar gevlochten door talrijke slingerpaadjes en bochtige vijvers. Door het gebruik van wintergroene planten heeft men er voor gezorgd dat ook in de wintermaanden het park zijn karakteristieken behoudt. Het kasteel is op het hoogst gelegen deel van het park ingeplant, van waaruit men een mooi zicht heeft op de grote vijver. Bij de aanleg van de tuin heeft men van de natuurlijke glooiingen van het terrein gebruik gemaakt. De centrale parkzone werd ontworpen als een imitatie van een rivierdal. De vorm van de grote vijver is ontleend aan deze van een brede meanderende rivier. Het eiland is een imitatie van een begroeide zandbank. De vernauwde vijveruiteinden liggen verscholen tussen het groen en verbergen het verder verloop van de ‘rivier’. Tien verschillende waterpartijen geven het domein de allure van een Engelse “water garden”. Alle vijvers staan met elkaar in verbinding en van het hoogteverschil tussen de vijvers werd gebruik gemaakt om een arcadisch effect te bekomen bij de cascades en de fontein.


Bron: Ankerplaats 'Kasteeldomein Breivelde'. Landschapsatlas, A40090, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2001: Kasteeldomein Breivelde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174142 (geraadpleegd op ).