Burgerhuis in neoclassicistische stijl, gebouwd tijdens het derde kwart van de 19de eeuw. Omstreeks 1870 vestigde Gustaaf Van Surpel hier een apotheek, waarvan het interieur in ongewijzigde vorm bewaard is. Vermoedelijk werd de tweede verdieping in 1883 toegevoegd door de aannemer Louis Peeters-Gowie, in opdracht van de toenmalige eigenaar van het pand genaamd Van de Velde.
Burgerhuis
Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door kordonvormende lekdrempels, is de opstand opgebouwd uit registers van deur- en vensteropeningen, met afgeronde hoeken op de begane grond, spiegelboogvormig met Louis-Philippesleutels op de eerste verdieping, in geriemde omlijstingen. De vermoedelijk toegevoegde verdieping heeft rechthoekige vensters gevat in een doorlopende, geriemde omlijsting, met onderdorpels. Een houten kroonlijst met klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging.
Apotheek
Het apotheekinterieur in neorenaissancestijl van omstreeks 1870, bevindt zich in het gelijkvloerse vertrek aan de straatzijde, links van de vestibule met ingelegde cementtegelvloer. De inrichting bestaat uit aan vier zijden omlopende wandkasten over de volledige hoogte van de ruimte, aangevuld met een vrijstaande toonbank, het geheel uitgevoerd in pitchpine en beschilderd in imitatie-mahonie. Een geprofileerde kroonlijst maakt de overgang naar het stucplafond met parellijst en rozetten in de hoeken; de vermoedelijk houten vloer is bekleed met linoleum.
Tweeledig van opbouw, bestaan de wandkasten uit gesloten buffetten in het onderste, en open rekken geritmeerd door rondbogen met sluitsteen en Korinthische colonnetten in het bovenste register. Opgebouwd volgens een volkomen symmetrisch schema, legt de compositie de klemtoon op de zuidwand, die in de middentravee wordt gemarkeerd door een rondboognis onder een boogveld met rozet en arabesken. De esculaap op de sluitsteen, en het nisbeeld, een vrouwenfiguur in antieke dracht met slang rond de arm, staan symbool voor de geneeskunde. De door pilasters geritmeerde toonbank van vier traveeën, met messing borstwering, is op de voorpanelen beschilderd met de initialen G VS van apotheker Gustaaf Van Surpel, en twee emblemen van de farmacie, waaronder een schaal met slang. Verder worden de vitrines aan straatzijde afgeschermd door gebroken, driehoekige frontons met voluten. Tot de uitrusting behoren reeksen apothekerspotten uit glas en porselein, opgesteld in de wandrekken, tegen een achterwand met papierbehang in imitatie-goudleder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1883#51.