Stichting van het kartuizerklooster in 1329 door Jan Gheylinc op zijn domein "Ten Bossche" te Sint-Martens-Lierde; stichter, behorend tot een vooraanstaand Geraardsbergs geslacht, trad op als raadsheer van de graaf van Vlaanderen. Toestemming voor de bouw van de priorij met kerk en kerkhof in 1330. Klooster in 1578 grotendeels tot puin herleid door de calvinisten; vanaf 1600, en voornamelijk in eerste kwart 17de eeuw heropgebouwd. Opdracht tot bouw van een omheiningsmuur rond het klooster in 1628. Oorlogsschade veroorzaakt in 1690 naar aanleiding van Franse invallen onder Lodewijk XIV gaf opnieuw aanleiding tot belangrijke bouwwerken in de 18de eeuw onder meer onder prior B. van Damme (1709-1738): vervanging van de kloosterkerk door een nieuwe met omgekeerde oriëntatie aangevat in 1722, afwerking van kloosterkerk met sacristie in 1729-1730; dezelfde prior liet nog meerdere andere nieuwe kloostergebouwen optrekken onder andere een gebouw met twee cellen (voor prior en procureur), een refter voor de paters, een refter voor de broeders, een keuken, een vrij grote bibliotheek, een archiefplaats. Melding ook van herstellingen en heropbouwwerken in 1741-1743. Prior A. de Travers (1762-1770) verrijkte en vernieuwde verder het kloostercomplex. Naar plannen (1769) van de befaamde bouwmeester J.-B. Simoens en onder diens leiding vanaf 1770 oprichting van nog een aantal nieuwe kloostergebouwen: brouwerij, conciërgerie, kloosterpoort, gastenkwartier; deze werken zouden in 1772-73 voltooid zijn. Afschaffing van het klooster ingevolge het edict van 17 maart 1783 uitgevaardigd door keizer Jozef II. In de daaropvolgende jaren aanslepende verkoop van het kloostercomplex in verschillende loten; een aanzienlijk deel van de kloostergebouwen verdween nadien door afbraak zoals het grote kloosterpand met zijn aparte celhuisjes.
Behouden voormalige kloosterkerk sinds 1785 in gebruik als parochiekerk; de weinige overige overblijvende voormalige bijgebouwen van de priorij van Sint-Maartens-Bos aan de Kartuizerstraat dateren grotendeels uit de 18de eeuw (zie nummers 1, 3, 5, 11, 13-13A, 15, 16, 17) doch kunnen elementen van oudere constructies incorporeren onder meer van kelders; ook elders op de kloostersite wellicht nog ondergronds aanwezige oudere bouwresten.
DE GRAUWE J. 1989: Chartreuse du Bois-Saint-Martin à Lierde-Saint-Martin, in: Monasticon belge, Tome VII, Province de Flandre Orientale, Luik, 889-942.
DE VOS C. 1989: Het roemloze einde van de kartuizerpriorij te Sint-Martens-Lierde, Land van Aalst XLI.4, 179-194.
NUYTTENS M. 1976: Inventaris van het archief van de priorij van St. Maartens-Bos te Sint-Martens-Lierde, Rijksarchief te Ronse, Brussel.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2000: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n4, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)