Deze drie kleine neoclassicistische burgerhuizen maakten deel uit van een ensemble van zes woningen, dat het pand op de hoek van de Stier- en de Walvisstraat moest flankeren. Slechts drie van de zes huizen behielden de oorspronkelijke gevelafwerking.

Net als het hoekpand, werden de zes huizen gebouwd omstreeks 1891 door aannemer Louis Peeters-Gowie. In tegenstelling tot dat hoekpand, waarvoor hij architect Ernest Pelgrims inschakelde, tekende hij de ontwerpen voor de vrij eenvoudige reeksbouw zelf. De aannemer woonde aan de rand van de wijk Zurenborg en was er zeer actief met de realisatie van neoclassicistische panden, vaak in reeksbouw of met zeer eenvoudige gevels.

De twee ensembles waren identiek en gespiegeld; een archieffoto uit 1981 toont ons het oorspronkelijke uitzicht. De woningen tellen twee traveeën en twee of twee en een halve bouwlaag onder zadeldaken. De centrale woningen (32 en 6) waren iets hoger, wat een typisch kenmerk is van dergelijke reeksbouw van drie huizen.

Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels met blauwe hardstenen plinten, houten kroonlijsten op klossen, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels, rechthoekige muuropeningen in geprofileerde omlijstingen, imitatievoegen op de begane grond. De drie gevels kregen een licht van mekaar afwijkende afwerking. Nummers 30 en 8 met een balkon boven de deur, sierpaneel tussen de twee bovenvensters, medaillon in de fries. Nummer 32 met diamantkoppen in de bovengevel.