Herenhuis in neorégencestijl gebouwd in opdracht van Theophile Bal, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1911. De bouwheer was één van de vier zonen van Corneille Bal (1824-1896), die met zijn oudere broer Jean-Baptiste in 1861 te Merksem de stokerij "De Kroon" had opgericht. De latere Distillerie C.J. Bal & Cie, sinds 1894 Usines Bal & Cie, breidde zijn activiteiten uit met een mouterij, een veehouderij-vetmesterij en een gistfabriek te Schoten, en startte naast het stoken van jenever met de productie van boter en margarine. Hertogs, huisarchitect van de familie Bal had in 1888 het kantoorgebouw van de firma in de Korte Winkelstraat gebouwd, en tekende kort na het hotel van Theophile ook de vandaag verdwenen villa van broer Camille aan de Kastanjelaan. In 1914 maakte de architect nog een ontwerp voor een terras met balustrade en bordestrap tegen de achtergevel van het herenhuis, overdekt door een sierlijk gesmede ijzeren glaskap, dat allicht vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog niet werd uitgevoerd. Aannemer Eugène Van Beylen voerde in 1916 een beperkte gevelaanpassing uit, bestaande uit het vergroten van de zijvensters op de eerste verdieping. In 1920 engageerde Theophile Bal de architect Jan De Vroey voor de uitvoering van het eerder geplande overdekte terras weliswaar naar een nieuw, vereenvoudigd ontwerp, en de bouw van de garage met mansardedak loodrecht op het hotel in de tuin. In 1927 breidde deze laatste het hotel ten slotte uit met een extra travee aan de rechterzijde, uitgevoerd door de Entreprise Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh.
Met zijn versoberde beaux-arts-vormentaal, is het hotel Bal representatief voor het latere oeuvre van Joseph Hertogs, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van de belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys - later Smidt van Gelder - uit 1905 aan de Belgiëlei, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Een vergelijkbaar herenhuis in neorégencestijl, is het hotel Léon Van den Bosch uit 1907 aan de Koningin Elisabethlei. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspande, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.
Met een gevelbreedte van oorspronkelijk vijf, en sinds 1927 zes traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak. De statige lijstgevel heeft een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint en leien als dakbedekking. Oorspronkelijk beantwoordde de compositie aan een volkomen symmetrisch opzet, horizontaal geleed door de puilijst, en met de klemtoon op het drie traveeën brede middenrisaliet. De begane grond wordt in beide uiterste traveeën gemarkeerd door identieke korfboogportalen (koetspoort links, hoofdingang rechts) met een ovale oculus als bovenlicht, gevat in een doorlopende, geprofileerde omlijsting met rankwerk en sluitsteen. Een rechthoekige erker met bewerkte voluutconsoles en een smeedijzeren balkon, accentueert op de eerste verdieping de middenas. Verder is de opstand opgebouwd uit vlak omlijste steekboogvensters, gelijkvloers met sluitsteen en onderdorpel, op de eerste verdieping met oren, drop, waterlijst en balustrade. Een klassiek hoofdgestel met gebroken, houten kroonlijst bekroont het middenrisaliet, dat doorloopt in de dakpartij met een dakvenster tussen oeils-de-boeuf; balustraden schermen de dakterrassen van de terugwijkende zijtraveeën af. Het ingehouden geveldecor, beperkt tot de sluitstenen, een cartouche en de hoekornamenten van de erker, is net als het sierlijke smeedwerk van de souterraintralies en balkonborstwering ontleend aan de régencestijl. De door een entablement op pilasters omlijste zijvensters van de eerste verdieping, vervangen sinds 1916 de oorspronkelijke steekboogvensters. De toegevoegde rechter travee uit 1927 tekent zich als risaliet af, met achtereenvolgens een korfbogige garagepoort in hardstenen omlijsting, een oplopende venstertravee met bewerkte onderdorpel, en een attiek met oculus en gebogen pseudo-fronton als bekroning. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, poorten en de vensters met typische roeden is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond is opgebouwd rond de monumentale traphal met bovenlicht, die een centrale inplanting kreeg in het hotel, bereikbaar via de vestibule met trappenbordes, en ontdubbeld door de diensttrap. De gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda beslaat volgens de bouwplannen over de volledige diepte de begane grond, geflankeerd door de vestiaire en de office met ‘monte plats’ aan de zijde van de traphal, en door de ‘passage de voitures’ aan de linker zijde. In het souterrain bevindt zich de keuken, de ‘état domestique’ en voorraadkelders; van de bovenverdiepingen met de privé-, slaap- en personeelsvertrekken, ontbreken de plattegronden in het bouwdossier. De in 1927 toegevoegde travee was hoofdzakelijk bedoeld voor circulatie, en hield onder meer de uitbreiding in van de traphal op de eerste verdieping, door middel van een galerij met bovenlicht.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2016: Herenhuis in neorégencestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188684 (geraadpleegd op ).
Nummers 17 en 19. Herenhuizen met witstenen lijstgevel in neorococo, waarvoor respectievelijk bouwaanvraag van 1911 naar ontwerp van Joseph Hertogs en 1912 naar ontwerp van Michel De Braey. Nummer 17 met drie traveeën breed middenrisaliet met erker en balkon (sierlijke smeedijzeren leuning), verhoogd met peudo-mansardedak met rondboogvenster en oculi; flankerende ingangstravee met korfboogdeuren in geprofileerde rocaille-omlijsting met bovenlicht; attiek boven daklijst. Nummer 19 met risalietvormende venstertravee met spiegelboogvormig geprofileerde erker en dito balkon, eveneens met fraaie leuning; steekboogdeur in dubbele geprofileerde omlijsting met vrouwekopsleutel onder zwaar gesculptureerd paneel (hoornen des overvloeds) en segmentbogige waterlijst op consoles; interieur uit bouwperiode.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Herenhuis in neorégencestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182301 (geraadpleegd op ).