Neogotische eenheidsbebouwing met winkelhuis (nummer 5) en burgerwoningen. Breedhuizen van twee à drie traveeën onder doorlopend zadeldak (leien, mechanische pannen). Verankerde bakstenen gevels op sokkel van Atrechtse zandsteen met arduinen belijning. Verspringende kroonlijsthoogte door risalietvormende trapgevels (nummers 5, 9) en dakvensters met soortgelijk geveltje; overhoekse topstukken. Horizontale gevelgeleding door middel van banden en doorgetrokken lekdrempels van simili- en/of Euvillesteen. Rechthoekige muuropeningen verdiept in geprofileerde rond- of korfboogomlijsting met bakstenen traceerwerk in de boogvelden, echter rondbogig en met geblokte omlijsting op de eerste bouwlaag van nummer 7 met onder meer koetspoort links. Vensterkruisen van simili- en/of Euvillesteen, op de tweede bouwlaag en de zolderverdieping. Nummer 5: verbouwde begane grond.