Het 19de-eeuwse, classicistische herenhuis heeft een bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. De gelijkvloerse verdieping is uitgewerkt met imitatiebanden. De in stucco uitgevoerde geprofileerde vensteromlijstingen zijn bekroond met een sluitsteen en liggende guirlandes. Onder de gevelcordons zijn casementen aangebracht en de vensters van de gelijkvloerse verdieping zijn voorzien van buitenluiken. De linkertravee is geopend met een poort in een hardstenen omlijsting en erboven bevindt zich een balkon met hardstenen balusters en een deurvenster.

Het interieur bewaart een traphal met een mooie ijzeren trapleuning en bewaarde trappaal. De gelijkvloerse verdieping omvat rechts van de koetsdoorrit en trapzaal drie dooreenlopende plaatsen met bewaarde toegangsdeuren en een aantal schouwen. Van de kamer aan de straatzijde werd omstreeks 1950 de monumentale schouw vernieuwd. De tussenmuren werden verwijderd in de jaren 1930 (of later) en vervangen door bogen. In de oorspronkelijke tuinkamer met driezijdige erkerafwerking bevindt zich een glas-in-loodraam in een late art-decostijl van rond 1940. De achtergevel bleef eveneens bewaard en een keuken werd aangebouwd.