Burgerhuis in neoclassicistische stijl, opgetrokken in opdracht van de heer G. Van Bellingen. De bouw verliep in twee fasen, met als eerste de begane grond naar een ontwerp door de architect Eugène Dieltiëns uit 1883. De bovenverdiepingen werden zonder wijzigingen aan de bestaande constructie toegevoegd, naar een ontwerp door de architect Hendrik Krekel uit 1887.
Uit het bouwdossier van 1883 valt niet af te leiden of Eugène Dieltiëns destijds al over een integraal ontwerp voor de woning beschikte, aangezien de bouwplannen enkel betrekking hebben op souterrain en begane grond. De bouwaanvraag vermeld dienaangaande: "Dit gedeelte zal later voltrokken worden om eene afzonderlijke woning uit te maken." Het project behoort tot de vroege loopbaan van Dieltiëns, die begin jaren 1880 van start ging, en tijdens de laatste twee decennia van de 19de eeuw een conventioneel oeuvre van voornamelijk neoclassicistische burgerhuizen opleverde.
Hendrik Krekel was in Antwerpen als architect actief van de late jaren 1870 tot de Eerste Wereldoorlog. Bijzonder productief realiseerde hij een 150-tal bouwprojecten voor één of meerdere nieuwbouwwoningen, verspreid over de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel, met een grote concentratie in de wijk Zuid. Het hotel Van Bellingen is representatief voor het conventionele neoclassicisme dat hij daarbij beoefende.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met bossage op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door schijnvoegen, een balkon met leeuwenkopconsoles en doorgetrokken balustrade, pilasters met rankwerk, een hanenkam als sluitsteen en een driehoekig fronton op consoles. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de begane grond in geriemde omlijsting met lekdrempel op diamantkopconsoles, op de eerste verdieping met geprofileerde dagkanten, op de tweede verdieping met een onderdorpel en een architraaf en rozettenfries als bekroning. Klassiek hoofdgestel met gekorniste kroonlijst en tandlijst op voluutconsoles en modillons. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1883#988 en 1887#255.