is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap De Broeken
Deze bescherming is geldig sinds
Het gebied De Broeken behoort tot de vallei van de Zeverenbeek. Dit beekdallandschap ligt onder wei- en hooiland en broekbos.
De Broeken maakt deel uit van de Zeverenbeekvallei, die een zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei vormt. Het beekdallandschap van Zeveren vormt een smalle strook van 2,5 kilometer ten noordwesten van Deinze. Het centrale deel van de beekvallei ligt op een hoogte van circa 5 meter +TAW, de rest van het de beekvallei behoort ook tot deze laagvlakte maar ligt iets hoger, namelijk op circa 10 meter +TAW. Ten noorden van het gebied bevindt zich een tertiaire opduiking die op sommige plaatsen een hoogte bereikt van 35 tot 40 meter +TAW. Ten zuiden ligt de hoger gelegen oeverwal van de Leie (10 tot 15 meter +TAW).
De Zeverenbeek maakt deel uit van een oude Leiemeander en behoort tot een beeksysteem waarvan alle elementen een natuurlijke aansluiting met de Leie vertonen. Het permanente grondwater wordt hier slechts op een geringe diepte aangetroffen, het beeksysteem zorgt voor de ontwatering van het gebied. De Zeverenbeek zelf vormt samen met de Oude Caandelbeek de geregistreerde waterweg 4.91, die naar het Schipdonkkanaal afwatert. De broeken zijn doorsneden door evenwijdige dwarssloten die gedurende de zomer voor het grootste deel droogstaan. Morfologisch maken De Broeken deel uit van het complex van zandruggen van Oostrozebeke - Zeveren, die zelf deel uitmaken van de Leievallei.
Volgens de tertiair-geologische kaart primeren in de beekvallei de grijze tot groengrijze klei tot silt met dunne banken zand en silt behorend tot het Lid van Kortemark (eoceen, 53 tot 33,7 miljoen jaar geleden) en de donkergrijze tot blauwe klei met glimmers behorend tot het Lid van Aalbeke (eoceen, 53 tot 33,7 miljoen jaar geleden). Ten noorden komen de grijsgroene, zeer fijne, glauconiet- en glimmerhoudende zanden met kleilagen en zandsteenbanken behorend tot het Lid van Egem (eoceen, 53 tot 33,7 miljoen jaar geleden) voor.
Gedurende de ijstijden zorgde een sterke erosie voor de uitschuring van de Vlaamse Vallei, die nadien werd opgevuld met dekzand en zandlemige loess. Van de Leievallei zelf wordt aangenomen dat ze samen met de zijbeken uitgeschuurd werd tijdens het boreaal (9000 tot 8000 jaar geleden). Na het boreaal steeg de zeespiegel, wat gepaard ging met een opvulling van de valleien. In natte valleien werd veen gevormd. Daarop ligt meestal kleiig alluvium, waarvan de dikte varieert.
In dit beekdallandschap liggen de gronden langs de Zeverenbeek op een venige ondergrond. Ten zuiden hiervan ligt een fijne strook zandlemige gronden op veensubstraat dat zich op geringe diepte bevindt. De koutergebieden, die in het zuidelijk deel overheersen, bestaan vooral uit matig droge lemig zandgronden. Daarnaast komen sporadisch nog wat licht zandleemgronden, zandleemgronden en kleigronden voor. De licht zandleemgronden zijn matig droog, de kleigronden en zandleemgronden gaan van nat tot uiterst nat. De meeste gronden hebben een verbrokkelede klei-aanrijkingshorizont. Een groot aantal gronden bezit geen profielontwikkeling.
Het beekdallandschap van de Zeverenbeek ligt onder wei- en hooiland en broekbos. Als zeldzame soorten voor het Vlaams district komen op het moment van de bescherming (1985) onder meer moeraszoutgras (Triglochin palustris), bruin cypergras (Cyperus fiscus), breedbladige orchis (Dactylorhiza majalis), kleine valeriaan (Valeriana dioica) en kleine egelskop (Sparganium emersum) voor. Door zijn zeldzame flora neemt het moerassig weilandcomplex een unieke plaats in binnen het Vlaams district. De bosbestanden bestaan uit elzenbroekbos en populierenaanplanten.
De Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997-2010) vermeldt de aanwezigheid van dotterbloemgrasland, houtkanten met dominantie van els, vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem, soortenrijk permanent cultuurgrasland en loofhoutaanplanten.
De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) geeft de Zeverenbeek weer als een sterk kronkelende waterloop omgeven door vochtige weilanden en moeras. Bospercelen bevinden zich eerder op de droge ruggen ten noorden en zuiden van de Zeverenbeek. Op de topografische kaart van Vandermaelen (1846-1854) is dit kronkelend verloop niet meer aangeduid. In het centrale deel, aan de beekoevers, werden de bosgebieden omgevormd tot meersen en omgekeerd. De oppervlakte bos is sterk toegenomen, terwijl van de meersen, die op de Ferrariskaart in grote mate aanwezig zijn, weinig overblijft. Enkel het oostelijk deel, aangeduid met het toponiem Blekerij, bleef grotendeels uit graslanden bestaan, deze werden tot voor kort gehooid.
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Tack, Guido; De Meirsman, Reginald; Guillemijn, Bernadette; Van der Linden, Geert; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Vallei van de Zeverenbeek
Is deel van
Zeveren
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Broeken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300727 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.