Op de hoek van de Tweelingen- met de Schorpioenstraat ontwierp bouwkundige Frans Stuyck in 1897 een ensemble van vijf neoclassicistische burgerhuizen in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier.
Deze maatschappij werd in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de middenklasse en burgerij. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en -ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters. De maatschappij hoopte de bouw van woningen door privé-investeerders aantrekkelijk te maken door percelen aan te bieden in straten die al deels bebouwd waren. Ook was het duidelijk de bedoeling om aan te sturen op de keuze voor verzorgd uitgewerkte gevels. Stuyck, een architect die vanaf de jaren 1870 actief was in Antwerpen, spitste zich in het vroegste deel van zijn carrière, voor 1900, vooral toe op neoclassicistische burgerhuizen. Daarmee is dit neoclassicistische ensemble een goed voorbeeld van zowel de ensembles die de maatschappij bouwde als van de vroege realisaties van Stuyck.
Van de vijf woningen uit het ensemble, zijn enkel de woningen in de Tweelingstraat 45-51 herkenbaar bewaard. De huizen in de Schorpioenstraat 31-33 hebben ondertussen vervlakte gevels, die oorspronkelijk identiek en gespiegeld waren aan de eerste twee woningen in de Tweelingenstraat.
Het hoekhuis (45) telt twee bouwlagen en in totaal vier traveeën onder een hoog mansardedak. Het opvallende, brede dakvenster was oorspronkelijk versierd met een fronton met vleugelstukken, bekroond met vaas- en bolornamenten en stucwerk in het fronton, elementen die zijn verdwenen. De lijstgevel van de woning is bepleisterd en beschilderd, op een plint in blauwe hardsteen en met een geprofileerde kroonlijst. De traveeën zijn gemarkeerd door monumentale pilasters, geblokt op de begane grond, en met smal kapiteel boven. Rechthoekige muuropeningen in geprofileerde omlijstingen met sluitstukken. Schrijnwerk vervangen.
De drie rijwoningen op nummers 47-51 tellen twee bouwlagen en twee traveeën onder zadeldaken. Bepleisterde lijstgevels met blauwe hardstenen plinten, geprofileerde kroonlijsten, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels en rechthoekige muuropeningen. Nummer 49 vormt de centrale woning tussen de twee identieke gevels van 47 en 51. 49 met deur en venster beneden en gekoppeld drielicht boven tussen vlakke pilasters. Nummers 47 en 51 met deur en venster beneden, en boven slechts één centraal venster onder gestrekte latei. Verzorgde neoclassicistische stucafwerking, met imitatievoegen en –bossage en panelen met uitgespaarde hoeken.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1539 # 817.