Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Maurice Van Cutsem, naar een ontwerp door de architect Paul Stordiau uit 1926. Aannemer Van Schaeren stond in voor de bouw. De bouwheer is vermoedelijk te identificeren met Maurice Edouard Camille Marie Joseph Van Cutsem (1877-1957), echtgenoot van Cécile Storms (1885-1940). Haar vader,de wisselagent Raymond Storms had in 1906 het aanpalende burgerhuis laten optrekken door de architect Jos. Bascourt.

Paul Stordiau is de zoon van de architect Ernest Stordiau, met wie hij in de eerste helft van de jaren 1920 occasioneel samenwerkte. Zijn vroegst gekende realisatie, een ensemble van drie burgerhuizen in neorégencestijl uit 1913 aan de Koninklijkelaan in Berchem, toont een opvallende verwantschap met de hotels waarvan vader Ernest Stordiau in dezelfde periode zijn handelsmerk maakte. Ook het hotel Van Cutsem sluit hier stilistisch nog bij aan.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak, waarop een terugwijkende dakverdieping. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim gecombineerd met witte natuursteen voor de gedrukte sokkel, deur- en vensteromlijstingen, de puilijst en fries, en blauwe hardsteen voor de plint. Horizontaal geleed door de zware puilijst, wordt de sobere, robuuste opstand verticaal geritmeerd door oplopende, vlakke vensteromlijstingen, met onderdorpels of borstweringpanelen en sluitstenen als enige accenten. De hoge, vlak omlijste rondboogdeur heeft als sluitsteen een voluut met acanthusblad tussen spiraalvormige blad- en vruchtenranken. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de met draperieën bewerkte inkomdeur en de vensters met kleine roedeverdeling is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van de sokkel, en de gietijzeren voetschraper.

De plattegrond wordt vanaf de bel-etage over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht, bereikbaar via de vestibule met trappenbordes, en ontdubbeld door de diensttrap. Het lage gelijkvloers biedt naast kelders ruimte aan de garage en de keuken. Op de bel-etage neemt het salon de straatzijde in, en de eetkamer met terras de tuinzijde, geflankeerd door de office en het kantoor. Op de tweede verdieping beslaat het privé-salon vooraan de volledige breedte, en zijn achteraan de grote slaapkamer met balkon, de kleine slaapkamer met 'cabinet de toilette' en de badkamer gegroepeerd. Slechts bereikbaar via de diensttrap omvat de tweede verdieping een grote voorkamer, drie kleine achterkamers en een linnenkamer.