Pastorietuin, circa 80 are, met typische dualiteit: een bij de (in 1953 herbouwde) pastorie aansluitend vlak perceel (vroeger met een padenkruis) en een golvend, 'landschappelijk' aangelegd perceel met linden en een heuveltje met oude bruine beuken.
Op 14 februari 1939 schreef de toenmalige pastoor van Neervelp aan de voorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen dat het gemeentebestuur van plan was om "drie schoone roode beukenboomen, staande in het gesloten park der pastorij" te verkopen, vermoedelijk om de renovatiekosten van het pastoriegebouw te bekostigen. Het "gesloten park", in het uiteindelijke beschermingsbesluit (30 december 1942) "warande" genoemd, valt samen met het perceel 134a op de oude kadasterkaarten.
In 1953 werd de oude pastorie afgebroken en vervangen door nieuwbouw, maar er zijn nog stukken oud metselwerk en nog een groot gedeelte van de oude tuinmuur bewaard. Bovendien is de tweeledige structuur die vele pastorietuinen in de regio kenmerkt nog duidelijk zichtbaar. Halverwege de 19de eeuw kregen tal van pastorietuinen naar de heersende trend in de tuinarchitectuur een informeel, 'landschappelijk' aanhangsel, dat beplant werd met de daarbij gebruikelijke boomsoorten, exoten of kleur- en vormcultivars, vooral bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Dit gedeelte is meestal scherp afgescheiden van de rechthoekige, geometrische, vaak kruisvormig ingedeelde tuin die in de schaduw van het pastoriegebouw ligt. Soms worden deze 19de-eeuwse uitbreidingen door een slingerpad ontsloten. Typerend in Neervelp is het heuveltje – circa 120 centimeter hoog – waarop de drie beuken staan. De aanleg van deze 'warande' met bruine beuken valt waarschijnlijk samen met een in 1850 geregistreerde verbouwing en vergroting van het pastoriegebouw.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Neervelp 1850/9.
- Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Boutersem-Honsem, dossier pastorie Sint-Remigiusparochie.