Teksten van Pastorietuin van de Sint-Annaparochie

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300805

bijkomende gegevens ()

Traditionele pastorie uit de 18de eeuw met bijgebouw en pastorietuin van 55 are, met typische dualit­eit: een bij de pastorie aansluitend blok boom­gaard-moestuin en, aan de overkant van de Kleine Beek, een in 1878 'land­schappelijk' aangelegd perceel 'lustgrond' met ringvormige vij­ver, brugje en sierbomen (bruine beuken en varenbeuk).

De pastorie van Roosbeek (perceel 277 op de kadasterkaart) be­vindt zich tussen de Sint-Annakerk en het goed van Peten. Het kerk­hof, tussen de kerk en de pastorie, vormt als het ware de voortuin. De pastorie is een L-vormig bak- en zandstenen gebouw; het lange been van de L, evenwijdig met de kerk, is gro­tendeels 18de-eeuws. In 1877-1878 werden de gevels aan de tuin- en de straat­zijde grondig verbouwd en werd ook het korte been van het huidige L-vormige grondplan toe­ge­voegd. Op de oude topografische kaart­en zijn geen de­tails zicht­baar over de indeling en het ge­bruik van de Primi­tie­ve tuinpercelen (nummers 274, 276, 277). Uit de kadas­trale leg­ger blijkt echter dat het gaat om de functi­onele drie-een­heid: "land" (nummer 274), "hof" (nummer 276, ongetwijfeld de moes­tuin) en "boomgaerd" (nummer 278).

Het perceel 277 omvat, naast het "pas­toorshuis" en een bijge­bouw dat los van de pas­torie tegen de hoeve Peten was aange­bouwd, ook een niet be­bouwd gedeelte, zoiets als een binnenplaats. Binnen dit gedeelte van het goed komen, op een taxus na, geen oude bomen voor.

Het quasi vierkante perceel 276, "hof" volgens de kadastrale legger, dat vermoedelijk als tuin voor nut en sier was ingericht, bevat nog een glimp van de traditionele tuincultuur langs de noordelijke tuinmuur: twee leiperelaars en een klein aantal spijkers voor leidraden. Door het recent heropvoegen van de muur zijn het grootste deel van deze spijkers verdwenen. Het perceel werd heringericht met een educatieve moestuin en een kleine boomgaard met ondermeer jonge aanplantingen van appel, kers en okkernoot. Langs de zuidzijde van dit perceel staan nog een aantal groenblijvende struiken en bomen die tot een oudere aanlegfase behoren waaronder een palmboompje met bolstaand blad (Buxus sempervirens 'Bullata'), geel gevlekte aucauba (Aucuba japonica 'Variegata', scherpe hulst (Ilex aquifolium) en fijnspar (Picea abies).

Bij het pastoorsgoed hoort ook een perceel oorspronkelijk bouwland (nummer 275, 19 are groot) aan de overzijde van de Kleine Beek (ook Vloedgracht genoemd), waarvoor eveneens in 1878 een bestemmingswijziging wordt geregistreerd: voortaan wordt het als "pastoorijhof" omschreven. De verbouwingscampagne van 1877 betrof dus niet alleen het pastoriegebouw maar ook de tuin en beantwoordt aan een regionale trend. De pastorie­tuin van Roosbeek werd, zoals op vele andere plaatsen in de regio, voorzien van een in­formeel, land­schappelijk aanhang­sel en beplant met de daar­bij ge­bruikel­ijke boomsoorten, exoten of kleur- en vorm­culti­vars, vooral bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). In Roos­beek werd bo­vendien gebruikgemaakt van de beek. Op het perceel 275 werd een vij­ver ge­graven of, juister ge­zegd, een brede, D-vormige ring­gracht rond een eilandje, die via een afleidings­kanaaltje van water werd voorzien; het water werd via een tweede kanaaltje enkele tien­tallen meters stroomafwaarts opnieuw in de beek gel­oosd. Deze structuur bestaat nog steeds, maar ongeveer de helft van de ringgracht is verl­and.

Van het brugje vanuit de oude tuin over de beek zijn nog de bakstenen landhoofden aanwezig en het bakstenen brugje over het toevoerkanaal is nog ongeschonden. Verspreid over het perceel 275 komen een vijftal groepjes van taxussen voor, ondermeer aan de brug over de beek, die waarschijnlijk een wandelcircuit signal­eren. De boom-etage wordt in de eerste plaats gevormd door vijf bruine beuken met stamom­trekken tussen 277 centimeter en 308 centimeter. Een opmerkelijke cultivar die we ook noteerden in de pastorietuin van Boutersem, met name een varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia'), een kwijnend exemplaar met slechts 147 centimeter stamomtrek maar ver­moedelijk even oud als de bruine beuken, was bij een nieuw bezoek in 2016 verdwenen. Waarschijnlijk vormen de taxussen, de bruine beuken en de varenbeuk de beplanting die bij de uitbreiding van de pastorietuin in 1878 werd aange­bracht. De struiketage bestaat vooral uit sneeuwbes (Sy­mpho­ricarpos albus var. laevigatus), hazelaar (Corylus avellana), Canadese kornoelje (Cornus sericea) en boerenjasmijn (Philadelphus coronarius). Langs het zuidelijke wandelpad werd duivelswandelstok (Aralia spinosa) aangeplant. Langs de beek staan enkele zomerlin­den (Tilia platyphyllos) die – gezien hun stamomtrekken (tus­sen 200 en 260 centimeter) – vermoedelijk tot een jongere generatie behoren. Momenteel is dit deel van de tuin sterk verbost, grotendeels door opslag van gewone esdoorn en hazelaar.

Bomen (Opname op 28 oktober 2016. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 1. taxus (Taxus baccata) 180
  • 2. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 310
  • 3. hollandse linde (Tila x europaea) 300
  • 4. taxus (Taxus baccata) 160
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Roosbeek 1878/1.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, p. 337.

Bron: DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Michiels M. 2016: Pastorietuin van de Sint-Annaparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193910 (geraadpleegd op ).


Tuin van de pastorie van de Sint-Annakerk ()

Traditionele pastorie uit de 18de eeuw met bijgebouw en pastorietuin van 55 are, met typische dualit­eit: een bij de pastorie aansluitend blok boom­gaard-moestuin en, aan de overkant van de Kleine Beek, een in 1878 'land­schappelijk' aangelegd perceel 'lustgrond' met ringvormige vij­ver, brugje en sierbomen (bruine beuken en varenbeuk).

De pastorie van Roosbeek (perceel 277 op de kadasterkaart) be­vindt zich tussen de Sint-Annakerk en het goed van Peten. Het kerk­hof, tussen de kerk en de pastorie, vormt als het ware de voortuin. De pastorie is een L-vormig bak- en zandstenen gebouw; het lange been van de L, evenwijdig met de kerk, is gro­tendeels 18de-eeuws. In 1877-1878 werden de gevels aan de tuin- en de straat­zijde grondig verbouwd en werd ook het korte been van het huidige L-vormige grondplan toe­ge­voegd. Op de oude topografische kaart­en zijn geen de­tails zicht­baar over de indeling en het ge­bruik van de Primi­tie­ve tuinpercelen (nummers 274, 276, 277). Uit de kadas­trale leg­ger blijkt echter dat het gaat om de functi­onele drie-een­heid: "land" (nummer 274), "hof" (nummer 276, ongetwijfeld de moes­tuin) en "boomgaerd" (nummer 278).

Het perceel 277 omvat, naast het "pas­toorshuis" en een bijge­bouw dat los van de pas­torie tegen de hoeve Peten was aange­bouwd, ook een niet be­bouwd gedeelte, zoiets als een binnenplaats. Binnen dit gedeelte van het goed komen, op een taxus na, geen oude bomen voor. Een glimp van de traditionele tuincultuur is nog merkbaar langs de noordelijke tuinmuur (leiperelaars en leidraden).

Bij het pastoorsgoed hoort ook een perceel oorspronkelijk bouwland (nummer 275, 19 are groot) aan de overzijde van de Kleine Beek (ook Vloedgracht genoemd), waarvoor eveneens in 1878 een bestemmingswijziging wordt geregistreerd: voortaan wordt het als "pastoorijhof" omschreven. De verbouwingscampagne van 1877 betrof dus niet alleen het pastoriegebouw maar ook de tuin en beantwoordt aan een regionale trend. De pastorie­tuin van Roosbeek werd, zoals op vele andere plaatsen in de regio, voorzien van een in­formeel, land­schappelijk aanhang­sel en beplant met de daar­bij ge­bruikel­ijke boomsoorten, exoten of kleur- en vorm­culti­vars, vooral bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). In Roos­beek werd bo­vendien gebruikgemaakt van de beek. Op het perceel 275 werd een vij­ver ge­graven of, juister ge­zegd, een brede, D-vormige ring­gracht rond een eilandje, die via een afleidings­kanaaltje van water werd voorzien; het water werd via een tweede kanaaltje enkele tien­tallen meters stroomafwaarts opnieuw in de beek gel­oosd. Deze structuur bestaat nog steeds, maar ongeveer de helft van de ringgracht is verl­and.

Van het brugje vanuit de oude tuin over de beek zijn nog de bakstenen landhoofden aanwezig en het bakstenen brugje over het toevoerkanaal is nog ongeschonden. Verspreid over het perceel 275 komen een vijftal groepjes van taxussen voor, die waarschijnlijk een wandelcircuit signal­eren. De boom-etage wordt in de eerste plaats gevormd door vijf bruine beuken met stamom­trekken tussen 277 centimeter en 308 centimeter. Opmerkelijk is een cultivar die we ook noteerden in de pastorietuin van Boutersem, met name varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia'), hier een kwijnend exemplaar met slechts 147 centimeter stamomtrek, maar ver­moedelijk even oud als de bruine beuken. Waarschijnl­ijk vormen de taxussen, de bruine beuken en de varenbeuk de beplanting die bij de uitbreiding van de pastorietuin in 1878 werd aange­bracht. De struiketage bestaat vooral uit sneeuwbes (Sy­mpho­ricarpos albus var. laevigatus), hazelaar (Corylus avellana) en boerenjasmijn (Philadelphus coronarius). Langs de beek staan enkele zomerlin­den (Tilia platyphyllos) die – gezien hun stamomtrekken (tus­sen 200 en 260 centimeter) – vermoedelijk tot een jongere generatie behoren.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Roosbeek 1878/1.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, p. 337.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. 2004: Pastorietuin van de Sint-Annaparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174479 (geraadpleegd op ).