erfgoedobject

Kasteeldomein Bunsbeek

bouwkundig / landschappelijk element
ID
300808
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300808

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Bunsbeek
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Villa, gebouwd in het interbellum, omgeven door een park van 3 hectare 29 are (moestuin en boomgaard inbegrepen), rond de villa aanleg in neoformele stijl met invloeden uit ‘Nouveau jardin pittoresque’; diverse bomen uit de 19de-eeuwse landschappelijke aanleg (bij voormalig eclectisch kasteel).

Van abdijhoeve tot eclectisch kasteel

De hoeve van de Norbertijnenabdij van Opheylis­sem naast de kerk van Bunsbeek werd, samen met 46 bunders en 3 dagwanden, op 26 mei 1798 voor 512.000 pond als 'nationaal goed' verkocht aan René Eusèbe Leguen-Bigotière ("Leguem" volgens A. Wauters 1963, 129-130); volgens art. 16 van de Primitieve kadastrale legger Bunsbeek: 'Bigothiere Renier'.

1), een voormalige Franse legerkapitein afkomstig uit de streek van Le Mans, van 1806 tot 1815 ook burgemeester van Bunsbeek. De hoeve – een bakstenen gebouw met een strodak (Primitief perceel nummer 169) – bestond uit twee losstaande vleugels, respectievelijk een pachterswoning en stallingen, omgeven door een tuin (nummer 168), twee percelen boomgaard (nummers 170 en 173), een vijver (nummer 171) en een perceel land (nummer 174). Dit aaneengesloten blok van 3 hectare 29 are omvatte het brongebied van de Hagerotbeek (een zijbeek van de Velpe) en strekte zich noordwaarts uit op de lemig-zandige Tongeriaan heuvel, die op de kadasterkaarten als 'Den Hondsberg' wordt aangeduid. Dit geheel werd in 1872 aangekocht door Louis Vinckenbosch, advocaat en suikerindustrieel uit Tienen. Enkele jaren later verrees aan de overkant van de vijver, op het boomgaardperceel 173, een grote villa – volgens Wauters "élégante" en "dans le style de la renaissance flamande" – voor de militaire cartografen: het "kasteel" van Bunsbeek.

Dit eclectisch gebouw had een bijna kubusvormig volume, drie traveeën breed onder een gemansardeerd schilddak met oeils-de-boeuf en aan de linkerzijde een lagere uitbouw. De "renaissance flamande" zou – ondanks het mansardedak – gesuggereerd kunnen worden door het torentje met lantaarn boven het middenrisaliet, de zes- of achthoekige toren achter het gebouw, de natuurstenen hoekkettingen, het samenbrengen van de ramen binnen elke travee in één verticaal register dat bekroond werd door een segmentboogfronton, of de natuurstenen sokkel waarin zich de ingang bevond. Van het oude, L-vormige hoevecomplex werd een vleugel afgebroken, zodat de vijver en het nieuwe kasteel al vanaf de ingang van het domein in het zicht kwamen.

De parkaanleg die gepaard ging met de bouw van het nieuwe kasteel besloeg circa 2,5 hectare (het perceel 171a). De structuur ervan is zichtbaar op de militaire topografische kaarten van 1893 en 1908 en bleef ook grotendeels bewaard. De toegangsweg op het smalle gedeelte naast het kerkhof beschrijft een brede lus, waarbij op het verste punt het kasteel wordt aangedaan. De boomgaard verschoof naar het voormalige akkerperceel 174. Het grote perceel 173, waarin het nieuwe kasteel een centrale positie innam, werd vanaf 1892 als "lusthof" geregistreerd. Uit een ansichtkaart (naar de afmetingen van de bomen te oordelen, rond 1920) blijkt dat de Italiaanse popu­lier (Populus nigra 'Italica') een niet onbelangrijke rol speelde in het landschapsbeeld.

Een dominerende boom (zowel als solitair als in de bomengroepjes en rijaanplantingen) in de aanleg van Vinckenbosch was de witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), die langs de westelijke arm van de lus een dreef vormde en waarvan nog een tiental exemplaren overblijven (stamomtrekken tussen 263 en 394 centimeter). In deze omgeving komen ook twee oude zilverlindes (Tilia tomentosa) voor, met stamomtrekken van 320-330 centimeter. De noordrand van het domein wordt aangegeven door een oude rijbeplanting met tamme kastanjes (Castanea sativa) met stamomtrekken tot 360 centimeter. Tot de Vinckenbosch-periode behoort vermoedelijk ook nog de 'charmille' in de noordwestelijke hoek van het park, een lovergang met doorgegroeide en (door het omringende bosplantsoen) overgroeide haagbeuken (Carpinus betulus) met stamomtrekken rond 100 centimeter.

De villa en de nieuwe tuin

Na het overlijden in 1937 van Albert Vinckenbosch, de zoon van de kasteelbouwer, werd het goed verkocht aan Théodore Henderiks. Het in 1877 gebouwde kasteel werd afgebroken en vervangen door het huidige gebouw, een ontwerp van de Brusselse architecten R. Dejeneffe en J. Thomas, in een trendy tijdschrift uit die tijd lovend omschreven als "une maison familiale intime et de bon standing", een "construction largement cadencée", waarin structuur, interieur, exterieur en landschap tot één harmonisch geheel worden versmolten ("Ainsi à l'unité du plan intérieur et de la construction s'ajoute l'unité de la bâtisse et du plan paysager"). Het – ondanks de intimiteit als "château" bestempelde – gebouw bestaat uit twee lagen en was opgetrokken uit baksteen (klampsteen) met witstenen (Euville) lijsten, een hoog massief schilddak met drie dakkapellen en, links en rechts, twee erkers met balkons, risalietvormig verlengd in klokgevels – een neobarokke vormentaal met in- en uitgezwenkte topgevels die in de periode 1930-1950 een zekere populariteit genoot. Via drie grote, rondbogige tuindeuren en een breed terras lopen interieur en exterieur in elkaar over.

Het zwaartepunt van het tuinaanlegplan ligt in de ruimte tussen het nieuwe kasteel en de vijver: een grijnzend fauntje dat, achteloos met de rug naar het kasteel gekeerd, uitkijkt over een halfrond, met gele, geglazuurde bakstenen afgeboord bekken en – afdalend naar de vijver en concentrisch met het bekken – de boogvormige terrassen met breukstenen muurtjes, bloembedden en rozenperken, tuinvazen, symmetrisch opgestelde cipresachtigen en snoeivormen – niet van charme ontbloot en in harmonie met de oude landschappelijke aanleg van Vinckenbosch.

De 'kasteelboerderij' werd grondig gerenoveerd en de moestuin (die nog steeds op hetzelfde Primitieve perceel 168 lag) werd door een grote pergola van de rest van het park gescheiden. De nieuwe aanleg had slechts in beperkte mate betrekking op de ruimte achter het kasteel, waar een met breukstenen betegelde en met gele bakstenen afgezoomde toegang tot de boomgaard werd aangelegd.

Deze aanlegcampagne ging ook gepaard met aanplantingen buiten de heraangelegde zone rond het huis. De meeste van deze bomen hebben nu stamomtrekken tussen 200 en 250 centimeter. Het gaat om bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), platanen (Platanus x hispanica), een moerascipres (Taxodium distichum), een blauwe atlasceder (Cedrus atlantica 'Glauca'), een vederesdoorn (Acer negundo) en ook een kastanje-eik (Quercus prinus) aan de oostelijke oever van de vijver, met 227 centimeter stamomtrek veruit het dikste bekende exemplaar in België van deze zeldzame Noord-Amerikaanse soort.

Merkwaardige bomen (opname 14 oktober 1998, stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)

  • 1. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 378
  • 3. kastanje-eik (Quercus prinus) 227
  • 13. Noorse esdoorn (Acer platanoides) 255
  • 16. tamme kastanje (Castanea sativa) 360
  • 20. gewone robinia (Robinia pseudoacacia) 360
  • 22. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 420
  • 36. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 394
  • 40. reuzenzilverspar (Abies grandis) 232
  • 42. gele treurwilg (Salix alba 'Tristis') 395
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Bunsbeek 1878/8.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitieve kadastrale legger Bunsbeek, art. 16.
  • BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stich­ting Spoelberch-Artois in samenwerking met de Belgische Den­drol­o­gische Vereni­ging, 1992, p. 385.
  • HERMANS R., De Franse familie Bigothière in Bunsbeek, in Oost-Brabant 29(3), 1992, p. 133-144.
  • SCHEYS G., Bodem­kaart van België: kaartblad Glabbeek-Zuurbemde 90E, 1957.
  • VAN DEN BROECK E., Carte géologique de la Belgique: Lubbeek-Glabbeek-Suerbempde (90), 1904.
  • VINCKENBOSCH-JANSSENS, Louis-Henri-Joseph (1828-1891); zie Nationale Bank van België – Biografische nota's 1850-1960 (Uittreksel uit N.B.B. – orgaan van het personeel van de Nationale Bank van België), p. 316.
  • V.v.T., Le château de Bunsbeek. Architectes: R. Dejeneffe et J. Thomas – Bruxelles. Le Document. Architecture – urbanisme – décoration, 1946-1947, nr. 3, p. 56-57.
  • WAUTERS A., Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain – canton de Glabbeek, Bruxelles, Culture et Civilisation (facsimile van editie 1882), 1963, p. 129-130.

Bron: DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Bunsbeek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300808 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.