is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Harcourt met park
Deze vaststelling is geldig sinds
In 1828 brak Joseph Braeckmans, burgemeester van Oud-Heverlee het 17de- of 18de-eeuwse gebouwencomplex op de voormalige feodale burchtmotte helemaal af om er een villa en een koetshuis te bouwen. In de helling achter het kasteel, is een bakstenen keldergewelf bewaard. Omgrachte site, nu met informele beplanting met vooral moerascipressen uit de jaren 1920.
Het feodale, omwalde jachtslot van Vaalbeek wordt meestal aangeduid als het kasteel van Harcourt, naar het Normandische geslacht dat een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld in de Honderdjarige Oorlog en van 1303 tot 1432 de leengoederen van Aarschot en Bierbeek bezat, waaronder dit kasteel ressorteerde. Door het huwelijk van een dochter van Marie d'Harcourt met een gunsteling van Filips de Goede, Antoine de Croÿ, kwam het in handen van de dynastie die – na 1612 voortgezet door de familie d'Arenberg – tot aan de Franse Revolutie als hertog van Aarschot en tot na de Tweede Wereldoorlog als grootste grondbezitter het leven in de regio zou beheersen. De eerste afbeeldingen van de burcht van Vaalbeek zijn te vinden in de befaamde 'Albums de Croÿ'. Het gaat om twee figuratieve kadasterkaarten van de hand van Pierre de Bersacques. Op de eerste uit 1596-1598 wordt de "chyns tot Pragen ende aen Steenberch Bosch" afgebeeld, inclusief de vijvers van het Zoet Water, de vijf huizen van het gehucht Pragen en – ingegraven in de zuidhelling van het Heverleebos – de enkelvoudige kasteelmotte van Harcourt. "De borcht" bestaat uit twee parallelle vleugels en wordt omgeven door een brede, ovale, door de Vaalbeek gevoede ringgracht. Een tweede figuratieve kaart uit 1605 geeft "den bosch van Heverle" weer, samen met de kapel van Vaalbeek en de site van Harcourt. Op deze kaart worden twee eilanden afgebeeld: een groot eiland met het kasteel (eveneens met twee evenwijdige vleugels), en een klein, dat in een tekst van rond 1606 beschreven wordt als een "belle et grande motte", waarop de ruïne van een bakstenen kapel stond. De klassieke tweeledige motteburcht met hooghof en neerhof is hier duidelijk herkenbaar en de kapelruïne was vermoedelijk het enige overblijfsel van de middeleeuwse 'borcht'.
Een geaquarelleerde pentekening uit 1596 bevestigt in grote lijnen de tweede kaart, want links in beeld zien we een deel van het kleine eiland met een gebouwtje (de kapelruïne). Het kasteel ligt aan de rand van het Heverleebos en niet ver van het Meerdaalwoud, exclusieve jachtgebieden van de hertogen van Brabant en, nadien, die van Aarschot. Het heeft zijn defensief karakter verloren en fungeert op dat moment als jachtslot, zoals kan worden afgeleid uit enkele andere afbeeldingen uit die periode. Een lange, houten brug vanaf de huidige Maurits Noëstraat geeft toegang tot het poortgebouw – een hoge constructie onder een steil schilddak, geflankeerd door twee lagere gebouwen, rechts met een getrapte zijgevel, links met drie dakkapellen. Deze vleugel is blijkens de tekening opgetrokken uit bak- en zandsteen, waarbij zandsteen gebruikt werd voor de deur- en raamlijsten, de kruiskozijnen en de speklagen. De gebouwen in de achtergrond omvatten een bakstenen bakhuis en twee lemen (?) schuren of stallen met een wolfsdak. Op de pentekening is in de beboste helling achter het kasteel nog het dak van een gebouw te zien; op de eerste kaart wordt op die plek de kleine puntgevel afgebeeld van een gebouw dat in het talud steekt. Het nog bestaande bakstenen keldergewelf in de helling aan de overzijde van de Vaalbeek is daar misschien een relict van. Expliciete tuinbouwactiviteit komt in de afbeeldingen niet aan bod. De directe omgeving van het kasteel bestaat uit bos en beemden.
In 1601 liet hertog Karel van Croÿ een plan opmaken dat voorzag in de totale afbraak van het kasteel en de effening van de motte en de bouw van een rank, vierlaags, min of meer renaissancistisch kasteeltje met gebogen tentdaken (dat een sterke gelijkenis vertoont met een ander, niet gerealiseerd verbouwingsplan van de hertog: namelijk de oude donjon van Rotselaar) aan de rand van het bos, tussen de beek en een aan te leggen, rechthoekige, door een brede gracht omgeven boomgaard. Het bleef bij een plan, maar het complex dat op de kaarten en op de pentekening wordt afgebeeld heeft waarschijnlijk deze plannen niet overleefd. Op een figuratieve kaart uit 1655 uit het kaartboek van de abdij van 't Park bestaat de "borght" nog slechts uit één gebouwtje.
Op de kaart van de baronie Heverlee, een van de vier grote wandkaarten die door landmeter J.B. Joris in opdracht van de hertog van Arenberg werden opgemaakt, wordt de "maison d'arcour" afgebeeld in de vorm van drie losstaande gebouwen rond een plein dat naar de brug toe geopend is. Een gebouw overbrugt de arm van de slotgracht naar het bos toe; de kelder in het bostalud is daar ongetwijfeld een overblijfsel van. De westelijke helft van het kasteeleiland – het vroegere kleine eiland waarop de eigenlijke burcht stond – wordt door een boomgaard in beslag genomen. De Ferrariskaart (1771-1778) geeft een enigszins ander beeld, dat niet erg betrouwbaar is, want de eerstvolgende kaart, een "plan géométrique de la commune de Vieux Héverle" uit 1804 en een eerste kadasterkaart van rond 1810, sluiten nauw aan bij het kaartbeeld van Joris.
In 1828 werd het 17de- of 18de-eeuwse gebouwencomplex tot op de grond afgebroken. Op het halfronde, stroomafwaartse uiteinde van de motte – de middeleeuwse burchtmotte – werd door Joseph Braeckmans, burgemeester van Oud-Heverlee, een villa gebouwd, "une élégante villa moderne" volgens een tijdgenoot, omgeven door fraaie gazons met rozenperken – "corbeilles de rosiers du Bengale" (normaliter is dat Rosa chinensis Jacq., vroeger Rosa indica var. Bengalensis). De villa van Braeckman – een sober, bepleisterd, zogenaamd dubbel huis van vijf traveeën en twee bouwlagen op een souterrain en met een mezzanino onder een zwak schilddak, beluikte rechthoekige vensters (zes- en achtruiters) – beantwoordt aan een model dat naar het midden van de 19de eeuw toe bijzonder populair zal worden. De bouw van een trappenhuis tegen de westgevel rond 1910 is zowat de enige verandering. Tegen de noordrand van het eiland werd een koetshuis met de gebruikelijke rondboogpoorten opgetrokken. Het eigendom van Braeckmans omvatte naast het kasteeleiland enkele percelen hooiland en een huis met een tuin; de totale oppervlakte bedroeg nagenoeg 3,5 hectare. Ongeveer één derde van het eiland – het oostelijk gedeelte – werd in het Primitief kadaster als tuin geregistreerd (perceel 228). Het perceel met de villa en de remise (perceel 227) werd eigenaardig genoeg als "land" beschouwd – ondanks de rozenperken. De oude slotgracht was "lustvijver" aanzien en alleen de westelijke buitenoever van de gracht (perceel 224; 470 vierkante meter) werd als "lustgrond" geregistreerd. Bij de verkoop van het goed aan de hertog van Arenberg in 1850 werd dit gecorrigeerd: perceel 227a (73 are) wordt voortaan als "lusthof" gekadastreerd.
De huidige aanleg is beperkt tot het oude kasteeleiland. Van de slotgracht is slechts de zuidelijke arm met water gevuld; de noordelijke arm is gereduceerd tot de loop van de Vaalbeek. De enige structuur bestaat uit een rondweg die vanaf de brug naar het kasteel leidt en de westelijke helft van het eiland ontsluit. Het merendeel van de huidige beplantingen werd waarschijnlijk uitgevoerd na de verkoop van het goed in 1927 door of in opdracht van de nieuwe eigenaar: Firmin Joseph Lambeau. Het gaat op enkele uitzonderingen na om bomen met stamomtrekken tussen 2 en 3 meter: twee hangende zilverlinden (Tilia petiolaris), een zomerlinde (Tilia platyphyllos), een treures (Fraxinus excelsior 'Pendula'), een treurwilg (Salix alba 'Tristis') en twee witte paardekastanjes (Aesculus hippocastanum). Het meest in het oog springend zijn drie groepjes moerascipressen (Taxodium distichum) in de omgeving van de oude slotgracht. Zij behoren waarschijnlijk tot dezelfde levering waaruit ook de moerascipressen in de vijvers van het Zoet Water afkomstig zijn. Bij de remise staat echter een moerascipres met hangende twijgen (Taxodium distichum 'Pendens') met 418 centimeter stamomtrek, die samen met een Amerikaanse eik (Quercus rubra) bij het kasteel vermoedelijk een oudere generatie van aanplantingen vertegenwoordigt. Uit de 19de eeuw dateert ongetwijfeld ook het ronde prieel van negen haagbeuken (Carpinus betulus) aan de oostrand van het kasteeleiland.
Merkwaardige bomen (opname 21 oktober 2002, stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)
Bron: DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Oud-Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Harcourt met park [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300818 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.