Bronzone aan de westrand van Heverleebos, circa 2,5 hectare, (her)aangelegd na de bouw van een buitenhuis door de paters dominicanen omstreeks 1910 en opnieuw in 1960; twee kleine bekkens en een 'kanaal' overschaduwd door moerascipressen; bekoorlijke plek.
De Filosofenfontein, op de grens van Heverlee en Oud-Heverlee, is het enige noemenswaardige brongebied aan de westrand van het Heverleebos. De naam ("fontaine des philosophes") wordt voor het eerst vermeld op de "carte topographique des Franches Forêts de Merdael Mollendael et Heverlez" gepubliceerd in 1769. Op deze kaart werd de nieuwe structuur met rechte dreven en 'salons' van het Heverleebos en het Meerdaalwoud vastgelegd. De naam zou echter niet ontsproten zijn aan het brein van de toen regerende hertog van Arenberg als verwijzing naar de Verlichting en haar filosofen (in de nieuwe toponymie waren trouwens ook een "route des philosphes" en een "rendez-vous des philosophes" voorzien). De filosoof in kwestie zou Justus Lipsius zijn, die volgens de overlevering met zijn studenten graag op die plek vertoefde om er te discussiëren. Op een figuratieve kaart van Heverlee uit 1652 wordt die plek echter "de godts borne" genoemd.
In een excursieverslag uit de jaren 1840 wordt de site, toen overschaduwd door elzen en hoge lindebomen, in bevlogen termen beschreven: bewonderenswaardig helder water stroomt vanuit een half ingestort gewelf in een met mos afgeboord bekken, vormt vervolgens een stroompje waarin op een bodem van wit zand allerlei prachtige waterplanten een weelderige, smaragdgroene massa vormen... Een tekening uit de jaren 1890 kan nog als illustratie gelden bij de bovenstaande beschrijving. Deze beschrijving werd opgesteld enkele jaren vóór de aanleg van de spoorlijn Leuven-Jemeppe-sur-Sambre, waardoor de site meer dan gehalveerd werd. Op de grote wandkaart van de baronie Heverlee, opgemeten in 1759 door landmeter J.B. Joris, wordt nog een trits van vijf vijvers afgebeeld. Bij de aanleg van de spoorweg in 1855 werden de twee grootste, vlak bij de Dijle, van het eigenlijke brongebied afgesneden. Op de kaart van Joris zijn op het grondgebied Heverlee nabij de voorlaatste vijver ook twee gebouwen te zien, misschien een paviljoen en/of een huis van plaisantie dat deel uitmaakte van de site, die tot aan de verkoop in 1925 eigendom was van de hertog van Arenberg. Een van deze huizen verschijnt nog op de Primitieve kadasterkaart (Heverlee sectie H enig blad, 1832) en zal pas rond 1860 worden afgebroken.
Omstreeks 1910 werd dichter bij de bron, op het grondgebied Heverlee, een nieuw huis gebouwd, dat pas in 1925 eigendom werd van de v.z.w. "Les Frères Prêcheurs" uit Leuven, maar al van meet af aan door de paters dominicanen als buitenverblijf werd gebruikt. De architect was vermoedelijk iemand uit de kring rond Joris Helleputte, misschien wel dezelfde als die van het dominicanenklooster in de Justus Lipsiusstraat te Leuven, dat rond 1970 werd afgebroken. De architectuur verwijst echter veeleer naar de traditionele bak- en zandsteenbouw dan naar de neogotiek. Het gebouw bestond in feite uit twee tegen elkaar gebouwde huizen onder zadeldak in elkaars verlengde, de daklijst van het ene hoger dan het andere, met een sierlijke boogfries en dakkapellen met tuit- in plaats van trapgeveltjes. Speklagen en een gezamenlijk bordes verbonden de twee volumes tot één geheel. Opmerkelijk was de sculpturale uitwerking van de dubbele, naar onder vertakte schoorsteen in de rechter zijgevel. Dit gebouw werd in 1960 afgebroken en vervangen door het huidige bezinningshuis.
De huidige aanleg wordt in hoge mate bepaald door die afbraak. Het baksteenpuin werd zoveel mogelijk verwerkt in de drassige oeverzones; met de natuursteen (gefrijnde arduinblokken en witte zandsteen) werden de vijvers van echte kaaimuren voorzien; waar de afbraakvoorraad niet volstond werd beton gebruikt. Het kwelwater borrelt op uit drie bekkens: twee kleine bekkens (nu lek en nagenoeg leeg) waarvan één met een 'eilandje' in het hoogste gedeelte van het goed (nabij de Waversebaan) en, stroomafwaarts, een breed kanaal, overschaduwd door 'smaragdgroene' moerascipressen (Taxodium distichum) – soms de cultivar met hangende twijgen (Taxodium distichum 'Pendens') – die weerspiegeld worden in bewonderenswaardig helder water... Sommige van deze bomen, die vermoedelijk rond de Eerste Wereldoorlog werden aangeplant, hebben stamomtrekken bereikt van bijna 350 cm. Ook de recente aanplantingen bestaan haast uitsluitend uit moerascipressen. In het vroegere boomgaardgedeelte aan de zuidzijde van het 'kanaal' bevindt zich een grauwe els (Alnus incana), die met 205 centimeter stamomtrek veruit het dikste geregistreerde exemplaar in België is. Langs de weg die tussen het huis en de vijvers het domein doorloopt en die in 1960 geasfalteerd werd, staan nog een aantal beuken (Fagus sylvatica), restanten van een dreefje dat rond de Eerste Wereldoorlog werd aangeplant, samen met de moerascipressen. De waterflora is niet meer zo uitbundig als in de jaren 1840 en blijft beperkt tot klein kroos (Lemna minor) en enkele plekken moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides). Het geraas van de nabije autosnelweg (E 40) stemt niet direct tot wijsgerige bespiegelingen of lyrische ontboezemingen, maar van de plek gaat nog steeds een grote bekoring uit.
Merkwaardige bomen (opname 16 oktober 2002, stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)
Bron: DENEEF R. 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Filosofenfontein [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300821 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.