In het noorden van de Beeltjensbossen komt langs een pad een houtwal met hakhout van zomereik voor. Vermoedelijk is dit een restant van een oude perceelsrandbeplanting, toen het perceel nog als landbouwgrond gebruikt werd. Dit was voor de Tweede Wereldoorlog zeker nog het geval. Het perceel werd pas nadien bebost. Het opwerpen van een wal beplant met bomen (vaak een combinatie van opgaande bomen en bomen in hakhoutbeheer)langs een akkerrand kwam vroeger wel vaker voor. In dit geval was de houtwal wellicht bedoeld om wild uit het aangrenzende bos van de akker te houden.