Op de zuidelijke steilrand van de heuvelrug tussen Kasterlee en Lichtaart liggen verschillende holle wegen. Omdat het hoogteverschil op korte afstand groot is, snijden deze wegen zich snel diep in de flank van de heuvelrug in. Tussen wegoppervlak en bermen bedragen de hoogteverschillen gemakkelijk 3-4m. Op alle bermen komen houtkanten voor, die in vele gevallen ook hakhout bevatten. Tot in de 19de eeuw lagen deze holle wegen tussen akkers en kwamen op de bermen meestal ook al houtkanten voor. Sinds de bebossing van de heuvelrug in de 19de-20ste eeuw zijn deze houtkanten in de bosvegetatie opgenomen, hoewel ze in sommige gevallen een apart beheer nodig hebben. De meest van deze holle wegen zijn eeuwenoud. Ze kunnen in elk geval met trajecten worden geïdentificeerd die ook al op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1778) zichtbaar zijn.
(Beschrijving van oost naar west, enkel van onverharde holle wegen)
Volgens de Ferrariskaart was de heuvelrug tussen Kasterlee en Lichtaart weinig dooraderd met wegen. Voor zover bekend bestond de hoofdstructuur tot in de 19de eeuw uit twee doorgaande assen: 1° de oost-west verbindingsweg tussen Kasterlee en Lichtaart over de heuvelrug, dwars door het vorstelijk domein genaamd het ‘bos van Gestel’ en 2° de noord-zuid georiënteerde Holle Weg die het vorstelijke domein aan de westzijde begrensde. Verder waren er nog twee gehuchtwegen: 3° een voetweg van Goor naar het dorp Kasterlee en 4° de paden tussen de gehuchten Stenenstraat en Hukkelbergen naar het dorp Lichtaart. Deze gehuchtwegen liepen telkens dwars over de heuvelrug. Ze vormden de kortste verbinding tussen het gehucht en het dorp.
Vóór de 19de eeuw gingen deze wegen over de heide en dat bepaalde mee hun uitzicht. Of het nu paden, voetwegen of karresporen waren, de tracés namen een grillige vorm aan, waren onverhard en niet helder afgebakend. In open gebied met weinig obstakels en geen percelering was er geen reden om een weg op een vast tracé te houden. Lag er een obstakel op de weg, dan week men op die plek van het gebruikelijke tracé af. Daardoor vormden zich wel eens bundels parallel aan elkaar lopende wegen of karrensporen.
Naarmate de heuvelrug in de loop van de 19de-20ste eeuw quasi volledig bebost werd, nam het aantal strekkende kilometer bospaden geweldig toe. Elke individuele eigenaar moest immers tot aan zijn perceel geraken. Het uitgebreide, sterk verknoopte netwerk van bospaden bereikte zijn hoogtepunt begin 20ste eeuw (1929). Ook nu telt het bos op de heuvelrug nog talloze onverharde bospaden. De twee doorgaande assen zijn grotendeels bewaard gebleven.
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heuvelrug tussen Lichtaart en Kasterlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Holle wegen op de heuvelrug Kasterlee-Lichtaart [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300871 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Kasterlee
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.