Het straatbeeld aan de oneven zijde van de Korte Altaarstraat is verstoord door nieuwbouw en verbouwingen. Van nummers 9 tot 15 is echter een groepje eind-19de-eeuwse neoclassicistische burgerhuizen bewaard, waarbij nummer 15 opvalt door een in Zurenborg ongebruikelijke gevelbreedte van vier traveeën.
Door de breedte straalt de woning een statigheid uit die bij de status van de opdrachtgeefster past. Bathilde Le Grelle-de Wael (1829-1908), weduwe van Edmond Le Grelle (1805-1876), een adellijke dame die gelinkt was aan de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier, en net als haar man en kinderen een belangrijke investeerder in Zurenborg, liet deze woning in 1887 ontwerpen door architect F. De Meyer, die in Zurenborg woonde in de Kreeftstraat 14.
De woning heeft de klassieke, strakke afwerking en indeling die we kennen van het eind-19de-eeuwse neoclassicisme. Blauwe hardstenen plint, houten kroonlijst op klossen en met tandfries, kordonlijst en doorlopende onderdorpels, rechthoekige muuropeningen in sobere omlijstingen. Nadruk op het centrale risaliet, waar in de tweede travee de brede dubbele deur is geplaatst. Bovenvensters met versierde borstweringen, in het risaliet met balusters. Het schrijnwerk van de deur is bewaard; de ramen zijn nieuw.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1887 # 853.