Teksten van Duitse mitrailleurpost met hefkoepel

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300976

Duitse mitrailleurpost met hefkoepel ()

Duitse betonnen militaire post, opgetrokken in de oostelijke berm van de Zeedijk, daar waar deze dijk een kleine bocht maakt. De bunker is meer bepaald te situeren op 170 m ten noordwesten van het kruispunt van de Zeedijk met Kaleshoek, op 600 m ten zuiden van Blauwe Sluis, op 1700 m ten noordoosten van Lapscheure. De bunker ligt in vogelvlucht op 150 m van de grens met Nederland verwijderd.

Historisch overzicht

Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.

De Zeedijk

De Zeedijk is een inpolderingsdijk uit de 17de – 18de eeuw, die aangelegd is in de nasleep van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tussen de Noordelijke Nederlanden en Spanje. Toen Noord-Nederlandse troepen om strategische redenen enkele dijken in Sluis doorstaken, werd Oud Lapscheure ter hoogte van Spermaliepolder volledig van de kaart geveegd. Lapscheure werd opnieuw gesticht, op twee kilometer verder naar het zuidwesten. Een groot gebied werd opnieuw ingepolderd, waarbij nieuwe inpolderingsdijken werden aangelegd, waaronder de Zeedijk en Groenendijk.

De uitbouw van de Hollandstellung tussen de Damse Vaart en Moerhuize

In een legerbevel van 12 september 1916 werd de uitbouw van de stelling tussen Fort Donaas en de vesting Antwerpen bevolen. Het Marinekorps Flandern was toen verantwoordelijk voor de uitbouw van de stelling tussen de Damse Vaart en het Afleidingskanaal bij Moerhuize, de rest van de stelling werd uitgebouwd door de Etappen-Inspektion 4.

Volgens de plannen van de 1. Marinedivision diende er tussen Moerhuize en de Damse Vaart geen doorlopende stelling aangelegd te worden, maar werden er 21 mitrailleurposten voorzien, die elkaar moesten ondersteunen en via flankerend vuur het Vorgelände moesten bestrijken. Daarnaast werd de bouw van 6 Untertreträume für je 100 Mann voorzien op belangrijke punten. Net zoals in de eerste verdedigingslijn ten noorden van de Damse Vaart werden mitrailleurposten en schuilplaatsen ingericht tot steunpunten (Stützpunkte) en met draadhindernissen omgeven: ze werden aangeduid met Gustav (Spermaliepolder), Karl (Groot Haringgat), Friedrich (Warande) en Mauritz (Leeskensbruggen). Er werden eveneens artilleriestellingen en observatieposten voorzien voor diverse vormen van geschut. Observatieposten ten behoeve van de artillerie werden ook in de infanteriestellingen ingeplant.

De mitrailleurpost met hefkoepel

In een verslag van 25 januari 1917 wordt melding gemaakt van een Heb- und (ver)senkbarer Maschinengewehr Stand, die ter beschikking werd gesteld aan Oberbauposten 4, nadat ze succesvol gebruikt was in de Champagnestreek. Met een Heb- und (ver)senkbarer Maschinengewehr Stand werd een mitrailleurstand bedoeld, die naar boven geheven en terug neergelaten kon worden. Het was de bedoeling om deze mitrailleurpost nu in de Hollandstellung uit te testen, meer bepaald in de dijk tussen de M.G. St. 20 en 21. De bouw van de constructie wordt als voltooid aangegeven op de kaart van 24 februari 1917.

Het principe van hefkoepels was al eerder toegepast in Franse en Belgische forten en in de Stelling van Amsterdam. In de Belgische forten bijvoorbeeld bestond het pantser van de hefkoepels uit een licht gewelfd dekpantser en een cilindervormige ringpantser waarin het schietgat was aangebracht. In afwachtingshouding was de hefkoepel verzonken in de betonmassa. Vóór de Eerste Wereldoorlog waren deze hefkoepels slechts licht gepantserd. Ook na de Eerste Wereldoorlog zouden dergelijke constructies opgetrokken worden, onder meer in de Maginotlinie, een Franse verdedigingslinie die langs de noordelijke en oostelijke grenzen van Frankrijk werd aangelegd tussen 1930 en 1938.

Vóór de toegang van de bunker was er nog een bijkomend element, aldus de naoorlogse intekening door het Belgische leger. Wellicht betreft dit een betonnen fundament. Het is onduidelijk of dit nog aanwezig is.

Beschrijving

Betonnen militaire post, bestaande uit een min of meer vierkante ruimte aan de westelijke zijde van de dijk, met schuin daarop een gang die naar het midden van de dijk loopt en er uitmondt in een ronde schacht met stalen samenstel onder een pantserkoepel. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. Bovenop de constructie is er begroeiing. De toegang aan westelijke zijde zit maar ten dele bovengronds en kon vermoedelijk afgesloten worden, gezien de bewaarde ijzeren elementen. De gang is vijf meter lang en zowel de vloer als het plafond ervan verhogen naar het midden. In de westelijke ruimte en gang zijn enkele ijzeren elementen bewaard, vermoedelijk voor de bevestiging van bedrading. De schacht heeft een doorsnede van 125 cm. De koepel bevat ronde gaten volgens een symmetrisch patroon en is bevestigd aan twee stalen geleidingsbalken. Aan de westelijke zijde van de koepel is er een rand van enkele decimeters breed. Het is eigen aan bunkers dat er in de ondergrond in en rond de bunker constructieve elementen of militaire infrastructuur zitten die rechtstreeks verband houden met de bunker, zoals vloerplaten, waterafvoersystemen of bekabeling. Ter hoogte van de toegang bevond zich oorspronkelijk een betonnen deel van de constructie, dat mogelijk ondergronds bewaard is.

  • Koninklijk Legermuseum Brussel, Fonds C.D.H., Inventaire QGT nr 27, map 533, Type M.
  • Militärarchiv Freiburg, RM 120/112, RM 120/226: diverse documenten van het Marinekorps Flandern met betrekking tot de aanleg van de Hollandstellung.
  • GILS R. 1998: Vesting Antwerpen. Deel 2. De Pantservesting (1885-1914), België onder de wapens 7, Erpe.
  • SAKKERS H. e.a. 2011: De Hollandstellung van Knokke tot Antwerpen. Stille getuige van de Eerste Wereldoorlog, s.l.

Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse mitrailleurpost met hefkoepel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194662 (geraadpleegd op ).


Duitse mitrailleurspost met hefkoepel ()

Betonnen militaire constructie in de berm van Zeedijk, in een bocht op 170 meter ten noordwesten van het kruispunt van de Zeedijk met Kaleshoek, op 600 meter ten zuiden van Blauwe Sluis. Het toegangsdeel van de bunker is zichtbaar vanaf de westelijke berm van de dijk. De stalen koepel in de betonnen schacht is in het midden van de berm terug te vinden.

Historische beschrijving

Duitse betonnen post opgericht als onderdeel van de 'Hollandstellung', een verdedigingsstelling die de Duitse bezetter vanaf 1916 liet aanleggen uit vrees voor een geallieerde aanval vanuit het neutrale Nederland. Tussen de zee en Strobrugge (Maldegem) werd deze linie aangelegd door de Duitse marine, vanaf Strobrugge tot Vrasene door de Duitse landmacht. In de sector van de marine werden de constructies opgetrokken aan de hand van beton, dat gegoten werd binnen een houten bekisting. In deze sector bestond de 'Hauptkampflinie' uit een opeenvolging van steunpunten, min of meer parallel met de Belgisch-Nederlandse grens. Hierbij werd handig gebruik gemaakt van oude verdedigingswerken, die doorheen de eeuwen langsheen de grens waren aangelegd.

Het betreft hier een mitrailleurspost met hefinrichting, op een Duitse kaart aangegeven met "Heb. M.G.". Een niet-gedateerde Belgische schets beschrijft de constructie als een "Coupole pour une mitrailleuse". Het betreft een geïmproviseerd technisch systeem, waarbij men via stalen geleidingsbalken de hefkoepel kon laten stijgen of zakken. De stalen wand aan de achterzijde (= vriendzijde) van de koepel diende om de bemanning te beschermen. Vermoedelijk was er aan de koepel een hanglafette voor mitrailleur bevestigd, die via een rail naar buiten kon geschoven worden. De hoogte van de koepelschacht doet vermoeden dat de koepel en de vloer waarop de bemanning moest plaatsnemen om het wapen te bedienen (vermoedelijk een houten vloer), als één geheel konden verhogen, mogelijk aan de hand van een tegengewicht.

Beschrijving

Betonnen militaire post, bestaande uit een min of meer vierkante ruimte aan de westelijke zijde van de dijk, met schuin daarop een gang die naar het midden van de dijk loopt en daar uitmondt in een ronde schacht met stalen gestel onder een pantserkoepel. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De constructie is bovenaan begroeid.

De toegang aan westelijke zijde zit maar ten dele bovengronds en kon afgesloten worden (zie bewaarde ijzeren elementen). De gang is vijf meter lang en zowel de vloer als het plafond verhogen naar het midden. In de westelijke ruimte en gang zijn enkele ijzeren elementen bewaard, vermoedelijk voor de bevestiging van bedrading.

De schacht heeft een doorsnede van 125 centimeter. De koepel bevat ronde gaten volgens een symmetrisch patroon en is bevestigd aan twee stalen geleidingsbalken. Aan de westelijke zijde van de koepel is er een rand van enkele decimeters breed.

  • SAKKERS H., DEN HOLLANDER J. & MURK R. 2011: De Hollandstellung. Van Knokke tot Antwerpen. Stille getuige van de Eerste Wereldoorlog, s.l.
  • VAN GEETERUYEN A. & DE JONGH G. 1994: Hollandstellung. Van de kust tot Strobrugge, toen en nu, Shrapnel, 6.2, 1-64.

Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse mitrailleurpost met hefkoepel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175540 (geraadpleegd op ).