Eén van drie Duitse betonnen militaire posten ter hoogte van Preekboomstraat 5. Het betreft hier de seinpost, gelegen in een weide ten noordoosten van de woning Preekboomstraat 5. De commandopost ligt net ten westen van de woning. De bijhorende post voor radiotelegrafie ligt net ten zuiden van de woning en de waterloop Haringgat, die de grens vormt tussen de deelgemeentes Lapscheure en Moerkerke.
Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.
Samen met de commandopost en post voor radiotelegrafie vormde deze bunker een bataljonscommandopost.
Vanaf november 1917 is er voor wat het Marinegebiet betreft sprake van de aanleg van een nieuwe stelling (Neue Stellung) en werden achter de eerste linie nog commandoposten, posten voor radiotelegrafie en seinposten opgetrokken, evenals mitrailleursposten. Wellicht vallen de werken in de aanloop naar het Duitse voorjaarsoffensief stil, omdat de Duitse legerleiding uitging van een doorbraak door het geallieerde front. In juli 1918 en later werd er opnieuw gebouwd. In juli en augustus 1918 werden onder meer de commandopost aan de Hazegrasstraat in Knokke opgetrokken. Er werd verder gewerkt aan de aanleg van draadversperringen bij de steunpunten Hoeke, Westkapelle en bij Schapenbrug. Vanaf eind augustus werd er ook gewerkt aan een artilleriestelling, onder meer in Adegem, Maldegem, Lapscheure en ten zuiden van het Leopoldskanaal.
In de verslagen is er voor wat de Neue Stellung betreft onder meer sprake van betonneringswerken van enkele U, K.T.K., Fu.K. en Blin.K.: U staat voor manschappenonderkomen (Unterstand), K.T.K. voor commandopost (Kampf-Truppen-Kommandeur), Fu.K. voor post voor radiotelegrafie (wellicht Funk Kompanie of Funk Kommandeur) en Blin.K. voor lichtsignaalpost (wellicht Blinken Kompanie of Blinken Kommandeur). Deze betonnen posten werden in de verslagen genummerd. Volgens een kaart van 18 september 1918 waren er in totaal negen dergelijke bataljonscommandoposten voorzien.
Volgens deze kaart werd er ter hoogte van huidig Preekboomstraat 5 een commandopost voor een bataljon voorzien, met een bijhorende een signaalpost en post voor radiotelegrafie. De commandopost werd aangeduid met nummer 4. In november 1917 waren arbeiders gestart met het uitgraven van de bouwput. De lage, doorlopende horizontale barsten in de buitenmuren van de drie bunkers zijn wellicht het gevolg van de wijze waarop de betonnen muren gegoten werden. Mogelijk was men in de winter van 1917/1918 gestart met het gieten van de betonnen muren, maar werden deze betonneringswerken enkele maanden stilgelegd en vervolgens pas afgerond in de zomer van 1918.
Het ontwerp van de post voor radiotelegrafie, lichtsignaalpost en commandopost werd meermaals toegepast in de Neue Stellung. In de naoorlogse inventarisatie van West-Vlaamse bunkers door het Belgisch leger was de commandopost bij de Preekboomstraat gebaseerd op het Type B, de post voor radiotelegrafie op het Type C en de seinpost op het Type D . In sommige gevallen werden de post voor radiotelegrafie en commandopost in één bunker geïntegreerd.
De drie hoge schoorstenen op het dak van de commandopost verwijzen wellicht naar pogingen om de bunker te camoufleren, door er een vals dak op te plaatsen. Volgens oudere foto’s stond er op het dak van de post voor radiotelegrafie ook een schoorsteen. Uit de bewaarde grondplannen blijkt dat de plaats en richting van de openingen voor de lichtsignalen bij de seinpost konden variëren, afhankelijk van de inplanting van de seinpost. Het traliewerk aan de buitenzijde van de openingen voor lichtsignalen diende om het inwerpen van granaten in de bunker te verhinderen.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werden enkele communicatiemiddelen tot ontwikkeling gebracht, die een belangrijke rol zouden spelen als militaire communicatie tijdens de oorlog.
Telefonie en telegrafie via draadverbindingen speelden vanaf het begin van de oorlog een belangrijke rol. Bevelen tussen bevelhebbers en troepen konden rechtstreeks doorgegeven worden, wat zeker bij de artillerie van groot belang was. Kilometerslange, wijdvertakte bekabelde netwerken werden tussen militaire posten aangelegd. Vooral de veldtelefoon kende een groot succes. Bevelhebbers konden rechtstreeks met hun troepen praten, zonder dat er een telegrafist nodig was. Groot nadeel hierbij was de kwetsbaarheid van de bedrading die regelmatig kapotgeschoten werd. Bovendien vonden de tegenstrevers manieren om boodschappen te onderscheppen of gesprekken af te luisteren. De telegrafie was aan het begin van de oorlog bijna afgeschreven ten gunste van de telefonie. Vooral de draadloze telegrafie – gebaseerd op de uitvindingen van de Italiaanse ingenieur Marconi op het einde van de 19de eeuw – werd al vanaf het begin van de oorlog in het Duitse leger gebruikt. Duitse marineschepen werden voorzien van radio-apparatuur om over grote afstand te communiceren, terwijl Duitse landeenheden die oprukten in vijandelijk gebied, tijdens de bewegingsoorlog in de zomer en herfst van 1914, uitgerust werden met mobiele zendapparaten. Maar ook vliegtuigen werden uitgerust met radio, om vijandelijke posities te kunnen doorgeven. Zeker vanaf 1917 werd de draadloze telegrafie heel belangrijk in het Duitse leger. De toestellen werden steeds lichter en ook krachtiger, door de opmars van de radiolamp. Hierbij was het belangrijk om gecodeerde boodschappen door te sturen, zodat de boodschap niet door de vijand gekraakt kon worden.
Aangezien de vijand voortdurend probeerde boodschappen af te luisteren of te verstoren, bleven alternatieve communicatiemiddelen even belangrijk. Vanaf 1916 begon het Duitse leger met de systematische opstelling van seineenheden (Lichtsignal-Truppen), hondenploegen (Hundestaffeln) en mobiele duiventillen (Taubenschlägen). Communicatie via optische signalen per lamp bleef heel belangrijk. In 1917 alleen al werden 75.000 seintoestellen op batterijen (Blinkgeräte) verdeeld in het Duitse leger. Ook bij het versturen van lichtsignalen werd gewerkt met codes. Soms werden heuse betonnen seinposten opgetrokken, met een compilatie van openingen om lichtsignalen in vele richtingen te kunnen geven naar de naburige eenheden, zoals hier het geval.
Halfondergrondse Betonnen militaire constructie met veelhoekig grondplan en toegang aan noordelijke zijde. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De hoeken en dakranden zijn schuin afgewerkt. Opvallend bij deze constructie zijn de doorgaans schuinlopende, rechthoekige of vierkante muuropeningen in de muren aan noordelijke (1), oostelijke (2) en westelijke (1) zijde en in de noordoostelijke hoek (1), die aan de buitenzijde met een ijzeren rooster zijn afgesloten. Binnenin zou de ruimte niet volledig rechthoekig zijn uitgewerkt. Ter hoogte van de muuropeningen zou de binnenmuur telkens wat gebogen inspringen.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/31006/104.1, Duitse bunkers bataljonscommandopost Preekboomstraat (Hollandstellung) (DECOODT H., 2017).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2017: Duitse seinpost [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194671 (geraadpleegd op ).
Duitse bunker langs de Preekboomstraat, in een weide ten noordoosten van huisnummer 5. Op 110 meter ten zuidwesten staat een Duitse commandopost. Op 80 meter ten zuidwesten, net op grondgebied Moerkerke, staat een telefoonpost.
Historische beschrijving
De bunker is opgericht als onderdeel van de 'Hollandstellung', een verdedigingsstelling die de Duitse bezetter vanaf 1916 liet aanleggen uit vrees voor een geallieerde aanval vanuit het neutrale Nederland. Tussen de zee en Strobrugge (Maldegem) werd deze linie aangelegd door de Duitse marine, vanaf Strobrugge tot Vrasene door de Duitse landmacht. In de sector van de marine werden de constructies opgetrokken aan de hand van beton, dat gegoten werd binnen een houten bekisting. In deze sector bestond de 'Hauptkampflinie' uit een opeenvolging van steunpunten, min of meer parallel met de Belgisch-Nederlandse grens.
Achter, ten westen van deze linie werden door de marine minimum vier compagniecommandoposten opgetrokken. Onderhavige bunker vormde, samen met de twee andere bunkers, een dergelijke compagniecommandopost. Het betreft een bunker voor het versturen van lichtsignalen. Een 'Lichtsignalgerät' werd vanaf 1915 aan het front vaak gebruikt als communicatiemiddel. Het grote voordeel was dat er geen kabels nodig waren, die bij zware beschietingen vernield zouden kunnen geraken. De boodschappen werden op eenvoudige wijze gecodeerd, aan de hand van lijsten die in de bunker aanwezig waren. Het apparaat voor lichtsignalen werd bediend door deskundig personeel. De bunker bij de commandopost aan de Preekboomstraat bevat een vijftal openingen in verschillende richtingen. In deze openingen zit een ijzeren rooster, die het inwerpen van springstof moest verhinderen.
Beschrijving
Halfondergrondse betonnen militaire constructie. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De hoeken zijn afgeschuind. Aan noordelijke zijde zit een geknikte toegang.
Binnenin zou de constructie uit één ruimte bestaan, met gebogen binnenmuren, waarin er openingen zitten. Deze openingen kennen een schuin verloop en bestrijken zo diverse richtingen. Zodoende zit er in de noordelijke buitenmuur één opening, evenals in de noordoostelijke hoek en de westelijke buitenmuur. In de oostelijke zijde zitten twee openingen. De openingen bevatten een ijzeren rooster.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2015: Duitse seinpost [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175583 (geraadpleegd op ).