De dorpskern van Berchem ontwikkelde zich sinds de 12de-13de eeuw als dorpsheerlijkheid. De aanwezigheid van een groot aantal waardevolle relicten getuigt van verschillende fasen van de geschiedenis van het dorp. Het gaat zowel om 17de-eeuws gebouwen en 19de-eeuwse woningen van het stedelijk type als dorpswoningen en arbeiderswoningen. Opvallend zijn het neoclassicistisch gemeentehuis uit het tweede kwart van de 19de eeuw, met open galerij, een brouwerijcomplex uit de 19de eeuw, een pastorie in eclectische stijl uit het midden van de 19de eeuw en de neogotische parochiekerk.
Historiek
De oudste vermeldingen van de gemeente Berchem luiden in het Latijn Bernis en in het Frans Bernes (1154). De naam komt van het Germaanse birnu, hetgeen 'beer, modder' betekent en haima, hetgeen woning betekent.
Enkele vondsten uit de vroege keizertijd bevestigen dat de Romeinse heerbaan van Bavai over Blicqui naar de Noordzee het grondgebied van de gemeente doorkruiste.
De dorpsheerlijkheid, een leen van het Land tussen Marke en Ronne, bezat de drie justitiegraden en ongeveer 50 achterlenen. Ze behoorde achtereenvolgens aan het geslacht van Gavere, ook heren van Schorisse (13de tot 15de eeuw) en aan de Gruuthuuses (1458-1595). De heerlijkheid werd in 1596 verkocht aan de graaf van Bossuit en kwam na dienst overlijden omstreeks 1599 door erfrecht in het bezit van de graaf van Saint-Amour. Omstreeks 1604 kwam het in het bezit van zijn echtgenote Jeanee de Richardot, prinses van Steenhuize en van haar nakomelingen. In 1707 werd de heerlijkheid verkocht aan een Gentse koopman, Theodoor Ignatius vander Meerssche, wiens kleinzoon Joannes Baptista Desideratus van Pottelsberghe de la Potterie in 1767 de heerlijkheid van Berchem erfde, waarvan hij dan ook de laatste heer was. Op het grondgebied van Berchem lagen verschillende andere heerlijkheden, waaronder Ter Donkt, waarvan het kasteel heden nog delen uit de 13de en de 16de eeuw bevat.
Het patronaat van de parochiekerk behoorde aan de Sint-Diederiksabdij en later aan de aartsbisschop te Reims. De tienden werden sedert 1774 door de plaatselijke pastoor opgeëist. Het hospitaal, gesticht in 1531 door franciscanessen, werd in 1687 omgevormd tot een meisjesschool, naderhand bediend door de apostolinen.
Vanaf de 18de eeuw werd de Schelde herhaaldelijk rechtgetrokken gekalibreerd, teneinde de talrijke overstromingen te bestrijden. Een brug over de Schelde naar het nabije West-Vlaamse Kerkhove kwam er pas in 1835.
Buiten de landbouw was ook de nijverheid te Berchem steeds belangrijk. Zoals in vele Zuid-Vlaamse dorpen was er waarschijnlijk de wolnijverheid in de late middeleeuwen en bloeide nadien de linnennijverheid tot het midden van de 19de eeuw. De tapijtweverij werkte er tijdens de 16de en 17de eeuw onder invloed van Oudenaarde. In 1834 telde de gemeente 18 chicoreifabriekjes, 25 chicoreimolens, één stokerij en één touwmakerij. In 1896 waren er 67 personen werkzaam in een katoenspinnerij en katoenweverij, 40 vervaardigden metalen nijverheidsonderdelen en 47 werkten in een oliefabriek. In 1937 stelde de bonneterie 107 personen te werk en de ververij van garens en weefsels 609 personen. In 1978 was de textiel er nog goed vertegenwoordigd.
Beschrijving
De dorpskern van Berchem is gesitueerd langs de Stationsstraat en, haaks erop, de Berchemstraat, die de hoofdassen vormen. Het dorpsbeeld vertoont een rechtlijnige straatbebouwing met een klein dorpsplein dat aan twee zijden omgeven wordt door bebouwing, voornamelijk door het oud gemeentehuis. De parochiekerk bevindt zich bijna aan de rand van de dorpskom, waar de Stationsstraat een scherpe bocht maakt, waardoor de bebouwing interessante perspectiefsluitingen biedt.
Opmerkelijk is dat de dorpskom nog in aanzienlijke mate zijn oude bebouwing heeft bewaard. Naast enkele oude bedrijfsgebouwen wordt deze vooral gekenmerkt door tweelaagse woonhuizen van het stedelijk type, naast kleinere twee- of éénlaagse huizen, waaronder een aantal oude arbeiderswoningen. De oude bebouwing dateert van de 17de tot de 19de - begin 20ste eeuw. Bij de concentratie van woonhuizen voor notabelen naast arbeiderswoningen, dringt zich een vergelijking op met een andere dorpskom in de Vlaamse Ardennen, namelijk die van Sint-Maria-Horebeke. Nagenoeg alle belangrijke gebouwen zijn van het lijstgeveltype en hebben geschilderde en/of bepleisterde gevels.