Op en in de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal van de Leie, ook gekend als het Schipdonkkanaal, zijn verschillende bunkers opgetrokken. Drie bunkers uit betonstenen, waaronder deze bunker, zijn in de dijk aangelegd, met toegang vanaf het zuidelijke talud van de zuidelijke dijk. De meest oostelijk gelegen schuilplaats, aangeduid met Type L ligt op 800 m ten noordwesten van de plaats waar de Ede in het Afleidingskanaal loopt. Op 550 m noordwestwaarts ligt bunker, Type M. Op 700m ten noordwesten hiervan ligt een betonnen postje bij de kanonstelling met aarden omwalling. Op ongeveer 135 m ten noordwesten van dit betonnen postje ligt deze bunker met minimum één mitrailleurspaaltje met inscripties, op 900 m ten zuidoosten van de brug van Leeskensbruggen.
Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.
In een legerbevel van 12 september 1916 werd de uitbouw van de stelling tussen Fort Donaas en de vesting Antwerpen bevolen. Het Marinekorps Flandern was toen verantwoordelijk voor de uitbouw van de stelling tussen de Damse Vaart en het Afleidingskanaal bij Moerhuize, de rest van de stelling werd uitgebouwd door de Etappen-Inspektion 4. Tussen Leeskensbruggen en Moerhuize werden de verdedigingswerken aangelegd ten noorden van het Leopoldkanaal en ten zuiden van het Afleidingskanaal van de Leie. Aanvankelijk werden er vooral mitrailleursposten voorzien aan de noordzijde van het Leopoldkanaal, bestaande uit bunkers met open gevechtsstellingen en flankerende mitrailleursposten. Deze laatsten werden tegen het zuidelijke talud van de noordelijke dijk van het Leopoldskanaal ingeplant. In latere plannen werden er bij de mitrailleursposten aan de noordelijke zijde van het Leopoldkanaal ook nog eens observatieposten ten behoeve van de artillerie toegevoegd. Deze verdedigingswerken werden met (dubbele) draadhindernissen met elkaar verbonden, die op bepaalde punten in noordelijke richting uitsprongen, zoals tussen Waaktdijk tot ter hoogte van Moerhuize. Ook tussen mitrailleursposten 11 en 12 vormde de draadversperring een kleine, hoekige uitsprong. Ter hoogte van het meest noordelijke punt van deze uitsprong werd achter het Afleidingskanaal een stelling voor 5 cm kanon ingericht. Een tweede kanonstelling werd meer zuidoostwaarts ingericht, op het punt waar het Leopoldkanaal en het Afleidingskanaal uit elkaar beginnen te lopen. Op beide plaatsen werd een klein betonnen postje uit gegoten beton opgetrokken, waarvan het westelijk postje achter een aarden wal goed bewaard is. Deze postjes werden wellicht in de winter van 1916/1917 opgetrokken en dienden vermoedelijk als opslagplaats voor munitie. Ter hoogte van Moerhuize werd een verbinding met draadversperring tussen de mitrailleursposten voorzien tussen het Leopoldkanaal en het Afleidingskanaal. In Strobrugge zelf werden twee grote manschappenonderkomens voor honderd man voorzien.
Tegen de zomer van 1917 werden er tussen Leeskensbruggen en Strobrugge nog enkele bijkomende betonnen constructies opgetrokken, waaronder een aantal betonnen schuilplaatsen in de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal. De zone tussen Leeskensbruggen en Moerhuize was ondertussen onder de verantwoordelijkheid gevallen van Etappen Inspektion 4, tijdelijk ook Gruppe Gent. Dit lijkt te verklaren waarom de bewaarde bunkers in de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal zijn opgetrokken met betonstenen. Het gebruik van betonstenen bij de bunkerbouw is typisch voor de bunkers die opgetrokken zijn in de Hollandstellung ten oosten van Strobrugge en Moerhuize, bunkers die toegewezen worden aan de landmacht.
Het grondplan van de bunkers in de zuidelijke dijk verschilt echter heel sterk van de andere bunkers die elders langs de Hollandstellung zijn opgetrokken. Men liet zich hier duidelijk inspireren door de specifieke context, met name de inplanting van de bunkers diep ín de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal van de Leie. Bij de twee oostelijke schuilplaatsen maakte men hierbij gebruik van lange, overdekte toegangen.
Ten gevolge van het Gruppenbefehl van 13 september 1917 nam Gruppe Nord de sector van de Hollandstellung tussen Den Hoorn en Celiebrug opnieuw over. Bij deze overdracht werden ook manschappen en materiaal overgeheveld, waaronder de Baustab onder leiding van Majoor Hennings, officieren, onderofficieren, Armierungssoldaten en 234 Belgische Zivilarbeiter onder leiding van een Zivilbauführer en 4 Pioniere als opzichters. Ook 5000 betonbouwstenen, evenals 30 ton cement en 60 m3 betonkiezels werden overgedragen. Op het moment van overdracht waren enkele schuilplaatsen aan de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal voltooid of diende enkel nog de binneninrichting verder afgewerkt te worden. Gruppe Gent had de bouw van heel wat bijkomende betonnen schuilplaatsen in de dijk voorzien. Het Marinekorps stelde de bouw van deze bijkomende schuilplaatsen echter voorlopig uit, aangezien de stelling reeds over een aanzienlijk aantal schuβsichere schuilplaatsen beschikte en aangezien de hoge kanaaldijk de aanleg van splittersichere schuilplaatsen in een korte tijdspanne mogelijk maakte, indien dit nodig zou blijken.
Vanaf november 1917 is er voor wat het Marinegebiet betreft, sprake van de aanleg van een nieuwe stelling (Neue Stellung) en werden achter de eerste linie nog commandoposten, posten voor radiotelegrafie en seinposten opgetrokken, evenals mitrailleursposten. Er dienden ook open gevechtsstellingen ingericht te worden, met betonnen Pivots. Hiermee worden de betonnen mitrailleurspaaltjes en -muurtjes bedoeld, die nog bij veel bunkers met open gevechtsstellingen terug te vinden zijn. Dit wordt bevestigd door twee betonnen mitrailleurspaaltjes met inscripties die in februari 1994 teruggevonden werden bij deze, meest westelijke schuilplaats in de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal. Op het westelijke paaltje was te lezen “1914”, een afbeelding van een Eisernes Kreuz en “1917”, op het oostelijke paaltje “DECEMBER”, een afbeelding van een anker en “1917”.
In de naoorlogse inventarisatie door het Belgisch leger wordt de meest oostelijke constructie aangeduid met het Type L en de bewaarde schuilplaats ten westen ervan met Type M. Rond beide constructies was een loopgraaf aangelegd, aldus deze plannetjes. Van de meest westelijke schuilplaats met bijhorend mitrailleurspaaltje is in de naoorlogse inventaris van het Belgisch leger geen corresponderend grondplan teruggevonden. George Spittael maakt in zijn inventaris melding van twee loopgraven, die vóór de achtergevel nog aanwezig zouden zijn, maar deze loopgraven zijn niet meteen afleesbaar in het landschap. Van de twee mitrailleurspaaltjes is enkel het oostelijk paaltje zichtbaar. Het ander paaltje zou zich op gelijke afstand van de bunker bevinden, maar dan aan westelijke zijde. Mogelijk is dit paaltje nog ondergronds aanwezig.
Betonnen militaire constructie in de zuidelijke dijk van het Afleidingskanaal van de Leie. De constructie zou 8,50 x 6,75 m meten. De muren zijn voor zover zichtbaar opgetrokken met betonstenen. Opvallend is het feit dat enkele lagen bunkerstenen rechtop geplaatst zijn. Vermoedelijk dienden de betonstenen als gietkoffer, waarbinnen beton gegoten werd. In het zuidelijke talud zitten twee toegangen, die de uiteinden vormen van eenzelfde gang, die op zijn beurt via één deuropening toegang verschaft tot één rechthoekige ruimte. Het betonnen plafond is gegoten tegen een houten bekisting. In de gang zitten twee nissen ter hoogte van elke buitentoegang. Ter hoogte van de zuidoostelijke toegang is de inscriptie "DE CLERCK OMER" in een cementlaag aangebracht. De toegang binnenin kon afgesloten worden, getuige hiervan de bewaarde uitsparingen en hengsels. Centraal in de noordelijke muur is een nis uitgespaard. In of tegen het plafond zitten diverse openingen en buizen.
Op de dijk, op enkele meters ten noordoosten van de bunker is een betonnen paal terug te vinden, vierkant van vorm met afgeschuinde hoeken en bovenaan een spil voor het plaatsen van een mitrailleur. Aan de achterzijde van deze paal zijn inscripties aangebracht: bovenaan "DECEMBER", eronder de afbeelding van een anker en het jaartal “1917” (deels ondergronds). Op gelijke hoogte, maar aan de westelijke zijde van de bunker zou een gelijkaardige betonnen paal zitten, met “1914”, een afbeelding van een ijzeren kruis en “1917”.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/43010/104.1, Duitse bunkers Afleidingskanaal van de Leie (Hollandstellung) (DECOODT H., 2017).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2017: Duitse bunker met open gevechtsstelling [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194703 (geraadpleegd op ).
Betonnen militaire post, opgetrokken in de berm van de dijk ten zuiden van het Schipdonkkanaal, op ongeveer 900 meter ten oosten van Leestjesbrugge. Iets ten noordoosten van deze constructie is een betonnen mitrailleurspaaltje bewaard met inscripties. Op 120 meter oostwaarts op de dijk ligt een kleine betonnen post.
Dit verdedigingswerk is opgericht als onderdeel van de 'Hollandstellung', een verdedigingsstelling die de Duitse bezetter vanaf 1916 liet aanleggen uit vrees voor een geallieerde aanval vanuit het neutrale Nederland. Tussen de zee en Strobrugge (Maldegem) werd deze linie aangelegd door de Duitse marine, vanaf Strobrugge tot Vrasene door de Duitse landmacht. De zone tussen Leestjesbrugge en Strobrugge lijkt een overgangsgebied tussen beiden te vormen.
Ter hoogte van het Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal zouden er oorspronkelijk langs beide zijden in totaal 14 bunkers opgetrokken zijn, volgens een min of meer alternerend ritme. De bunkers aan het Leopoldkanaal zijn opgetrokken aan de hand van gewapend beton, dat gegoten is tussen een houten bekisting. Deze bouwwijze en de gehanteerde types zijn kenmerkend voor de Duitse marine. De constructies ten zuiden van het Schipdonkkanaal zijn voornamelijk opgetrokken met betonblokken, een bouwwijze die vooral door de Duitse landmacht werd toegepast. Zij hanteerden ook andere bouwplannen. Of deze constructies aan het Schipdonkkanaal dan ook effectief door de landmacht zijn opgetrokken, is niet zeker.
Opvallend is het bewaarde betonnen paaltje voor het plaatsen van een mitrailleur ten noordoosten van de bunker, met inscripties, namelijk "DECEMBER", eronder een afbeelding van een anker, eronder "1917". In februari 1994 werd een gelijkaardig paaltje ontdekt ten noordwesten van de bunker, eveneens met inscripties. Hierop stond bovenaan de inscriptie "1914", centraal de afbeelding van een Duitse IJzeren Kruis, onderaan "1917". Dergelijke paaltjes voor het plaatsen van mitrailleurs komen vaak voor bij de bunkers van de marine.
Het gebruik van betonstenen, zoals bij de bunker, is dan weer een typische bouwwijze voor de Duitse landmacht. Merkwaardig is dat deze betonstenen vaak rechtop zijn geplaatst.
Betonnen militaire constructie in berm van de zuidelijke dijk van het Schipdonkkanaal opgetrokken. De muren zijn voor zover zichtbaar opgetrokken aan de hand van betonstenen. Opvallend is het feit dat enkele muren zijn opgetrokken met onder meer rechtopstaande betonstenen. Vermoedelijk dienden de betonstenen als gietkoffer, waarbinnen beton gegoten werd. Het dak is begroeid met gras.
Aan zuidelijke zijde zitten twee toegangen, die de uiteinden vormen van eenzelfde gang, die op zijn beurt via één deuropening toegang verschaft tot één rechthoekige ruimte. Het betonnen plafond is gegoten tegen een houten bekisting. In de gang zitten twee nissen ter hoogte van elke buitentoegang. Ter hoogte van de zuidoostelijke toegang is "DE CLERCK OMER" in het cementvoegsel aangebracht. De toegang binnenin kon afgesloten worden, getuige hiervan de bewaarde uitsparingen en hengsels. Centraal in de noordelijke muur is een nis uitgespaard. In of tegen het plafond zitten diverse openingen/buizen.
Op de dijk, op enkele meters ten noordoosten van de bunker is een betonnen paal terug te vinden met bovenaan "DECEMBER" en eronder de afbeelding van een anker, dat deels ondergronds zit. Ook het jaartal "1917" onderaan zit nu ondergronds.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2015: Duitse bunker met open gevechtsstelling [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175722 (geraadpleegd op ).