Winkelhuis in eenvoudige art nouveau, ontworpen in 1913 door Jacques De Weerdt voor Ketelbuters, wonende in de Oostenstraat 23.

Ook het rechts naastgelegen eclectische winkelpand op nummer 260, met overkragende bovengevel, is een ontwerp van Jacques De Weerdt, dat hij in 1914 tekende voor Ad. Korpes, echter ondertussen met sterk aangepaste gevel. Deze twee huizen sluiten aan bij het opvallende hoekensemble met de De Boeystraat, eveneens door De Weerdt gerealiseerd, waarvan het art-nouveau-hoekhuis beschermd is als monument.

De productieve architect Jacques De Weerdt concentreerde zich in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog vooral op de straten in zijn eigen buurt, namelijk de Oostenstraat, de Lange Van Ruusbroecstraat en het gedeelte van de Provinciestraat ter hoogte van Zurenborg.

Het winkelhuis telt twee traveeën en vier bouwlagen onder plat dak. Gele bakstenen lijstgevel met gebruik van witte natuursteen voor accenten. De begane grond, met hardstenen parement, vormt de sokkel van de woning. Er is een brede korfbogige winkelpui, omgevormd tot garage, en een korfbogige voordeur waarin het schrijn- en smeedwerk is bewaard. Bel etage met gevelbrede afgeronde erker met een vijflicht in natuurstenen kozijn, afgelijnd door negkettingen. De erker is bekroond met de art-nouveau-leuning van het bovenliggende balkon. Derde bouwlaag met drie korfboogvensters, boven met twee. Houten kroonlijst met klossen, waaronder twee steigergaten. De bovengevel is afgelijnd door twee pilasters, die oorspronkelijk boven de kroonlijst uitstaken, met twee topstukken in pure geometrische art nouveau.

De plattegrond in het bouwdossier toont de oorspronkelijke indeling van de woning, die afwijkt van het vaste stramien van het enkelhuis. Het trappenhuis zit centraal in de woning, achter de winkel, met een bordestrap die de vierkante hal volgt. Op de bel etage sluit op de brede hal een veranda aan, zodat daar een hele ruime, lichte vestibule ontstaat.

Vanaf de tweede verdieping, waar zich de slaapkamers bevinden, krijgt de woning de standaard enkelhuisindeling, met links de gang met trappenhuis, en rechts een enfilade van kamers. Opmerkelijk is de trapeziumvorm van de voorkamers, veroorzaakt door de schuine inplanting van de woning tegenover de rooilijn.