erfgoedobject

Appartementsgebouw in art-decostijl

bouwkundig element
ID
301121
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301121

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Appartementsgebouw in art-decostijl, voor eigen rekening gebouwd door Edward Van Not, naar een ontwerp uit 1927. Het betrof in dit bouwblok het tweede persoonlijke vastgoedproject van de architect, die in 1922 samen met A. Derboven al had geïnvesteerd in de "Résidence Plantin" aan de Plantin en Moretuslei.

Het appartementsgebouw behoort tot het rijpe oeuvre van Edward Van Not, die vanaf de jaren 1920 zijn privépraktijk combineerde met de functie van gemeentearchitect van Deurne. Waar hij vóór de Eerste Wereldoorlog in zijn talrijke woningontwerpen de neostijlen afwisselde met de art nouveau, paste hij tijdens de jaren 1920 simultaan de beaux-arts-, de cottage- en de art-decostijl toe, om vervolgens te evolueren naar een gematigd modernisme. De flat maakt met de aanpalende appartementsgebouwen Cassiers en Hoskens, het appartementscomplex Cassiers, de "Résidence Plantin" en het appartementsgebouw Van der Avoort, deel uit van een groep art-decoflats, die een belangrijk aandeel van het bouwblok beslaat gevormd door Plantin en Moretuslei, Van den Nestlei en Baron Joostensstraat, en waarvoor de architect tussen 1922 en 1927 voor eigen rekening en vier verschillende opdrachtgevers de plannen tekende. Zij behoren in Antwerpen tot de eerste generatie hoogbouwflats van hoge standing, opgetrokken na de Eerste Wereldoorlog.

Het op de burgerij gerichte appartement kende een voorzichtig debuut in de Scheldestad omstreeks 1910, met als meest opvallende vroege voorbeeld de Residentie Carlier op de hoek van de Britselei en de Mechelsesteenweg, ontworpen door architect Jos Goeyvaerts in 1913. Begin jaren 1920 legden vooral de architecten François Dens en Alfred Portielje zich toe op de ontwikkeling van deze typologie, aanvankelijk in beaux-arts- en later in art-decostijl. Op de definitieve doorbraak van het appartementsgebouw was het wachten tot de jaren 1930, na de wet op het mede-eigendom uit 1924.

Architectuur

Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat het rijzige gebouw een souterrain en zes bouwlagen onder een plat dak. Zoals opgelegd heeft het gevelfront een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint. Asymmetrisch van opzet, beantwoordt de compositie aan een nadrukkelijk verticale geleding, gemarkeerd door kolossale pilasters met getrapte postamenten als bekroning. Een over vier verdiepingen oplopende, driezijdige erkerpartij met doorgetrokken posten en afdak, legt de klemtoon op de linker travee. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met een paneel op de borstwering, waarbij de lage topgeleding zich als attiekverdieping onderscheidt door een vierlicht en bekronende spuwers. Het art-decokarakter komt vooral tot uiting in de trapezoïdale vorm van benedenvenster, portaal en balkon, de getrapte en geblokte profilering van postamenten en spuwers, en het smeedwerk van de balkonborstwering. De oorspronkelijk smeedijzeren inkomdeur is verdwenen, het oorspronkelijk houten vensterschrijnwerk vernieuwd.

Het programma omvat volgens de bouwplannen vijf flats van hogere standing, die ondergronds over een individuele kelder en op de attiekverdieping over een meidenkamer beschikken, ontsloten door een centraal ingeplante traphal met lift en lichtschacht. De appartementen bestaan in de voorbouw uit een suite van salon en eetkamer, waarbij de hal en de keuken met terras aansluiten. Verbonden door een lange gang biedt de achterbouw ruimte aan twee slaapkamers en een badkamer. De gelijkvloerse flat boet aan ruimte in vanwege de inkomhal; het souterrain herbergt onder meer de conciërgeloge. Inkomhal met vloer en lambrisering uit diverse kleuren marmer; oorspronkelijke wandluchter met glas in lood.

  • Stadsarchief Antwerpen ,bouwdossier 1927#26163.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Lift

De personenlift in de centraal ingeplante traphal werd in 1930 door de Antwerpse liftenbouwer E. Thièry geïnstalleerd in een gesloten schacht. De elektrische lift met metalen ophangsysteem biedt plaats aan vier personen (nominale last: 300 kg) en ontsluit zeven niveaus. De bordesdeuren op de diverse niveaus zijn stalen harmonicadeuren met koperen handgreep. Bij alle bordesdeuren is op de deuromlijsting een originele koperen doos met oproepknop met vermelding ‘lift’ aangebracht. De liftkooi met zijn houten vloer, paneelwanden en plafond wordt afgesloten met een stalen harmonicadeur met koperen handgreep. Het plafond heeft de vorm van een spiegelgewelf met vierdelig bovenvlak. Het gegraveerd bedieningsbord in messing telt vijf zendknoppen en een stopknop. Een plaatje met tweetalige gebruiksaanwijzing vermeldt de liftconstructeur ‘Ascenseurs E. Thièry Anvers’. In de machinekamer op het dak bevindt zich nog de originele Thièry-aandrijving met onder meer de liftmachine, de afleidwielen en de noodeindschakelaar.

  • Informatie verkregen via een mede-eigenaar (31 maart 2023).
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301121 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.