De scheepswerf Chantier Naval de Rupelmonde (CNR) werd gesticht in 1913. In 1962 werd de werf uitgebreid met een tweede scheepshelling.

De scheepswerf van Rupelmonde Chantier Naval de Rupelmonde werd gesticht in 1913. In 1914 werd de eerste helling in dienst genomen. Na Eerste Wereldoorlog kwam er een nieuw atelier voor de mechanica-afdeling met door afzonderlijke elektromotoren aangedreven draaibanken, frees- en zaagmachines. In 1927 werd de werf, na enkele crisisjaren, fors uitgebreid. In deze periode bouwde CNR als eerste in België dieselelektrische sleepboten en kleine tankschepen. Er werd veel gebouwd met het oog op export naar Belgisch Congo. CNR was ook de eerste Belgische scheepsbouwer die elektrisch lassen toepaste en begon met het construeren van lichtmetalen bovenbouwen.

De eerste Belgische tankschepen werden er gebouwd alsook honderden kustvaarders, passagiersschepen, sleepboten, motorvrachtschepen, duwers, baggermolens, slijkbakken die stromen en rivieren van zowat alle continenten bevoeren. In 1962 werd de werf opnieuw uitgebreid met een tweede dwarshelling. Deze betonnen helling is 100 meter lang en is uitgerust met 15 wagens op stalen rails (deze is tot op heden bewaard). Bij deze laatste uitbreiding werd de historische site rond het Gravenkasteel gedeeltelijk opgeofferd en werd de Kasteelgracht voor de helft gedempt. De werf kende een laatste bloeiperiode eind jaren 1980, begin jaren 1990 met de bouw van acht mijnenjagers. In 1996 viel het verdict en zette de CNR haar activiteiten definitief stop. Eind 1999 kocht het Gemeentebestuur 1,03 hectare van de scheepswerf, de gronden van de historische site en werd een EUREGIO-project goedgekeurd voor het herstel van de site. Ten tijde van de bescherming (2001) waren de kasteelgracht en de historische site volledig in ere hersteld.