Burgerhuis in art-decostijl gebouwd in opdracht van Louise Flipo, naar een ontwerp door Flor Van Reeth uit 1930. Het bescheiden project behoort tot het rijpe oeuvre van de architect, die in deze periode als ontwerper betrokken was bij enkele belangrijke bouwprojecten uit de nadagen van de religieus geïnspireerde Pelgrimbeweging, het Sint-Lievenscollege te Antwerpen samen met de architecten Jef Huygh en Jan Smits, en de Boodschapkapel van het Heilig Hartinstituut te Heverlee. De woning Flipo is verwant met de woning Meulemeester uit 1928 in de Albert Grisarstraat.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De sobere lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk met gebruik van witte natuursteen voor de vensteromlijstingen, blauwe hardsteen voor de plint en de deuromlijsting, en leien als dakbedekking. Gemarkeerd door een kwartrond omlijst rondboogportaal in de linker travee, wordt de opstand verticaal geleed door oplopende, vlakke vensteromlijstingen, met een paneel op de borstwering. Een fries uit rollagen, een houten kroonlijst op klossen en gestrekte dakkapellen vormen de bekroning. De houten deur met smeedwerk bleef behouden, evenals een gietijzeren voetschraper; vernieuwd vensterschrijnwerk.

De plattegrond wordt over de volledige breedte van de woning opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen nemen gelijkvloers de vestibule en eetkamer de straatzijde in, de vestiaire en keuken de tuinzijde. Volgens dezelfde opdeling omvat de eerste verdieping de slaapkamer met 'en suite' badkamer en het op de tuin georiënteerde salon. De dakverdieping herbergt twee grote en twee kleine mansardekamers.