Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in sobere beaux-artsstijl, in 1920 voor eigen rekening opgetrokken door de aannemer Eduard Van Eekert (°Turnhout, 1854), naar een ontwerp door de architect Edouard Van Opstal uit 1919. Het nieuwbouwproject verving twee aanpalende panden uit het midden of de tweede helft van de 19de eeuw, die tijdens de Duitse beschietingen van 7 tot 9 oktober 1914 volledig waren uitgebrand.
De hotels Van Eekert behoren tot het late oeuvre van Edouard Van Opstal, wiens loopbaan omstreeks 1880 van start ging. In opdracht van een bemiddeld cliënteel, realiseerde hij talrijke burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad, overwegend in conventionele neoclassicistische stijl. Eveneens uit 1920 dateert de wederopbouw van het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat hij samen met Ernest Pelgrims ontwierp.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten de rijwoningen een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Uniform van opzet en gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, wordt de gevelcompositie bepaald door de gevelbrede bow-windows van de eerste verdieping, met een rankwerkcartouche op de gebuikte basis, en een smeedijzeren borstwering als bekroning. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen en dakkapellen. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van de inkomdeuren en een gedeelte van de vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain en de gietijzeren voetschrapers.
Met een identieke plattegrond in spiegelbeeld, beantwoorden de hotels aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt volgens de bouwplannen de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door vestibule met trappenbordes, de traphal en de office. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers - deze aan de tuinzijde met annex boudoir of zitkamertje - en de badkamer, op de tweede verdieping twee overige slaapkamers en een 'cabinet de toilette'. Het souterrain herbergt de spreekkamer en de keuken uitgerust met een 'monte plats', het dakniveau twee mansardes en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1919#8943 en 1919#9049.