is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Het Steengelaag
Deze bescherming is geldig sinds
Het Steengelaag bestaat uit drie waterpartijen die ontstonden door kleiwinning, vochtig broekbos en hooiland. De voormalige steenbakkerij, genaamd Tuilerie Sainte-Marie, werd omstreeks 1880 opgericht. De kleiontginning werd in dit gebied in 1977 beëindigd.
Het Steengelaag bevindt zich ten zuidoosten van Stekene. Het gebied wordt begrensd door de Nieuwstraat in het noordoosten, de IJzerhandstraat en de bebouwing erlangs in het oosten, de bebouwing langs de weg Bormte in het zuiden, de verkaveling Bormte in het zuidoosten en de oude spoorlijn Moerbeke - Kemzeke in het noordwesten.
Het natuurreservaat Steengelaag omvat drie uitgestrekte waterpartijen (Grote Vijver, Jongste Kleiput en Oudste Kleiput) , vochtig broekbos en hooiland. Verspreid over het gebied werden in het verleden populieren aangeplant.
Volgens de tertiair-geologische kaart primeert in dit gebied de zwartgrijze, silthoudende klei met veel organisch materiaal behorend tot het Lid van Putte (Formatie van Boom, oligoceen, 33,7 tot 23,8 miljoen jaar geleden). De kleilaag wordt bedekt door kleiige zandgronden en zavel. De bodemkaart geeft het gebied weer als kunstmatige grond.
Volgens de Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997, 2010) bestaat het gebied uit eutroof water, vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem, populierenbestanden op vochtige bodem met ondergroei van kruiden of ruigtevegetatie, taluds met opslag van allerlei aard, grove dennenbestanden met ondergroei van bomen en struiken, elzenbroek, rietland en andere vegetaties van het rietverbond en houtkanten met vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem. Zwarte els en wilgensoorten domineren het vochtig broekbos samen met populier, meer aangeplant op de hogere delen van dit gebied. Soorten als zomereik, lijsterbes en vlier komen regelmatig voor op verschillende niveaus. Mossen en korstmossen groeien op oude boomstammen, houtminnende zwammen komen voor op dode bomen. Langs de IJzerhandstraat komt bloemrijk hooiland voor met onder meer scherpe boterbloem, echte koekoeksbloem, tweerijige zegge en grote ratelaar. Het hooiland bij de Jongse Put wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van gulden sleutelbloem. Andere kalkminnende soorten zijn geel vingerhoedskruid, daslook, bolletjeskers en rapunzelklokje.
In het gebied komen verschillende soorten vogels voor, onder andere wilde eend, kuifeend, krakeend, slobeend en aalscholver. Op het moment van de bescherming (1981) werden verschillende zeldzame trekvogels aangetroffen: bruine kiekendief, slobeend, pijlstaart, tafeleend, woudaapje, roerdomp, witgatje, groenpootruiter, blauwborst, sperwer, visarend en smelleken. Vlinders, kevers en zweefvliegen zijn de meest voorkomende insectensoorten in het Steengelaag, voornamelijk omwille van de aanwezigheid van lente- en zomerbloeiers. Waterrijke milieus zijn aantrekkelijk voor verschillende soorten libellen.
De grote variatie aan plant- en diersoorten binnen dit gebied is te danken aan menselijke ingrepen. De talrijke gradiëntsituaties (droog-nat, schaduwrijk-schaduwarm, ...) werken deze verscheidenheid in de hand.
Het Steengelaag wordt op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) voorgesteld als landbouwgebied, bestaande uit omhaagde akkers, ten noorden van het gehucht “De Bormte”. Het gebied wordt eveneens als landbouwgrond voorgesteld op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) en de Popp-kaart (1842-1879).
De voormalige steenbakkerij, genaamd Tuilerie Sainte-Marie, werd omstreeks 1880 opgericht als pannenbakkerij en schakelde eind 19de eeuw over op de productie van baksteen. De Oudste Kleiput is uitgegraven met spaden. Vanaf 1913 automatiseerde de kleibaggeraar deze activiteit. De Grote Vijver vormde vroeger het eerste waterspaarbekken. De kleiontginning werd in 1977 beëindigd.
De twee hoffmann-ovens, die nog enkele kleine poorten voor manuele verwerking vertonen, en de schouw zouden van circa 1900 dateren. Deze ovens bezitten aan de achterzijde een interessant hellend vlak voor toevoer. De ovens zijn omgeven door lange, houten en met pannen afgedekte droogloodsen, voorzien van een plankenbeschot aan de smalle zijde. In en tussen deze droogloodsen slingert een netwerk van decoville-sporen, met draaischijven en wissels. Nabij de oude kleiputten bevindt zich het vroegere kleibewerkings- en vormlokaal (de zogenaamde ‘vormerij’) met een nog nagenoeg volledige technische uitrusting. Vooral de toevoer van de klei via een hellend vlak (met kabelophaalsysteem voor wagentjes op decoville-spoor) bezit zeer interessante aspecten. Tot de technische uitrusting behoren onder meer een bagger (Atelfon, Turnhout, 1913), een kleipers (De Boel, Gent, 1914) en een eencilinder-diesellok voor smalspoort (9 pk, Deutsch-motor, 1932) nabij de vormerij.
In het noordoosten van het gebied bevindt zich een uit versterkte betonstenen opgetrokken manschappenbunker, die deel uitmaakt van de in de periode 1916-1918 aangelegde Duitse Hollandstellung.
Auteurs: Mertens, Joeri; Van den Bremt, Paul; Cox, Lise; Hillaert, E.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Duitse bunker
Is deel van
Stekene
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het Steengelaag [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301158 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.