Hoekhuis ()

Het hoekhuis is mogelijk een restant van het 16de-eeuwse Hof van der Vere maar kreeg in 1867 de huidige neoclassicistische gevel.

Het hoekhuis is een neoclassicistisch herenhuis dat in 1918, tijdens de Duitse bezetting gekocht werd van de familie van Crombrugghe voor de ‘Vlaamsche Hoogeschool’. In 1919 werd het door de regering geschonken aan de universiteit en ingericht als rectoraat. Het is een drie bouwlagen hoog gebouw met nog bewaarde gewelfde kelder met gedrukte kruisgewelven en zuil van zandsteen, mogelijk een restant van het 16de-eeuwse Hof van der Vere. In de late 18de of begin 19de eeuw verrees hier een gelijkaardige gevelwand als de huizen Voldersstraat nummer 5, 7 links van de Aula. Vermoedelijk was hier de woning van de illustere Gentenaar Charles Van Hulthem (1764-1832), grondlegger van onder meer de centrale bibliotheek, de Kruidtuin en de Gentse Maatschappij van Land- en Tuinbouw.

De huidige bepleisterde en geschilderde neoclassicistische voorgevel dateert volgens de bouwaanvraag van 1867 en telt negen traveeën op een sokkel van arduin. De gevel is horizontaal geleed door imitatiebanden, een puilijst en cordon en een aflijnend hoofdgestel met kroon- en tandlijst op uitgewerkte modillons boven de risalieten, met in het linkertravee voorzien van een monumentale poort. Het middenrisaliet telt vier traveeën en wordt op de bovenverdieping enkel geaccentueerd door sluitstenen boven de omlijste rechthoekige vensters. Opvallend is vooral de steekboogpoort in geprofileerde omlijsting met oren, zwaar sluitstuk en het bekronend balusterbalkon op zwaar gedecoreerde consoles met ramskoppen en guirlandes. Het deurvenster op de bovenverdieping werd rijkelijk versierd met een kroonlijst op Lodewijk XVI-getinte consoles. De zijgevel van drie traveeën aan de Korte Meer is zeer sober gehouden met rechthoekige vensters en een groot venster met roedeverdeling ter hoogte van de trap in de uiterste travee.

Het interieur, dat vermoedelijk ook in 1867 aangepast werd, bleef deels bewaard op de gelijkvloerse verdieping met twee ontvangstsalons en een antichambre, een dwarsgang en trappenhuis en een neo-Vlaamserenaissance-kamer op de bovenverdieping. De oorspronkelijke koetsdoorgang werd aangepast in de jaren 1960 bij de bouw achteraan van de Academieraadzaal evenals een conciërgeloge en de kamers achteraan. Een dwarsgang, geleed door gecanneleerde pilasters met zware consoles geeft via een dubbele deur toegang tot twee dooreenlopende ontvangstsalons met een overvloedige en rijk gedecoreerde aankleding in neo-Lodewijk XVI-stijl. Het eerste salon in donkere blauwgroene tinten met vergulde motieven heeft een prachtig stucplafond met onder meer een centrale rozet en vier hoekmedaillons met puttifiguren. Een witmarmeren schouw met gesculpteerde vrouwenhoofdjes midden de linker kamerwand wordt bekroond door een beglaasde rondboognis, identiek aan de ertegenover gelegen spiegel waardoor een merkwaardige doorkijk en optisch effect bekomen wordt. Het hoeksalon is volledig bekleed met grijsgeschilderde houten lambriseringen met zeer fijne geappliceerde neo-Lodewijk XVI-siermotieven en een rijkelijk versierd stucplafond met bloemenvazen in de uitgespaarde hoeken. Een marmeren trap met achthoekige trappaal en vergulde (gietijzeren) leuning leidt naar de bovenverdieping met sierlijk uitgewerkt stucplafond met onder meer Bourgondische vrouwenhoofdjes in de hoeken. Eén bovenkamer kreeg een aankleding in neo-Vlaamserenaissance-stijl met zware balklaag, houten lambriseringen met ingewerkte deuren en Vlaamse haard.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002030, Huizen Volderstraat en Korte Meer
Auteurs:  Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoekhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/177692 (geraadpleegd op ).


Hoekhuis ()

Het huis naast de aula, vroegere woning van Ch. Van Hulthem en voormalig postgebouw, behoort heden tot het complex van de Rijksuniversiteit Gent.

Drie bouwlagen hoog neoclassicistisch hoekhuis met afgewolfde daken (pannen), uit de eerste helft van de 19de eeuw. Bepleisterde en geschilderde voorgevel van negen traveeën op een sokkel van arduin. Vooruitspringend middenrisaliet van vier traveeën en een deurrisaliet. Imitatiebanden onder de puilijst en geblokte banden in het middenrisaliet. Rechthoekige vensters, in een geprofileerde omlijsting met oren, op de tweede bouwlaag ter hoogte van het middenrisaliet verrijkt met een sluitsteen en doorlopende onderdorpels, op de derde bouwlaag met lekdrempels op consoles, gevormd door de doorlopende omlijsting. Steekboogdeur met uitgewerkte vleugeldeur in een van oren en gefestoeneerde sluitsteen voorziene geprofileerde omlijsting. De balustrade erboven rust op consoles in de vorm van ramskoppen met festoenen; deurvenster met een kroonlijst op classicistische consoles. Eenvoudig hoofdgestel gesteund door consoles boven de risalieten. Sobere zijgevel, in Korte Meer, met verspringende bouwlaaghoogte. Rechthoekige vensters met lekdrempels.


Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoekhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/186403 (geraadpleegd op ).