Serristenvilla met bewaarde ronde serre uit het interbellum, de tweede bloeiperiode van de druiventeelt. De villa werd kadastraal geregistreerd in 1927 samen met een bijgebouw aan de rechterzijde en 9 "broeikassen" in eigendom van De Wulf – Van Hoof.

Kenmerkend voor de villa's gebouwd door serristen tijdens het interbellum is de als risaliet uitgewerkte puntgevel, vaak met erker en het uitgewerkte portiek in houtwerk. Deze algemene kenmerken zijn aanwezig in de villa met uitzondering van het houtwerk, de portiek van deze villa werd uitgevoerd in beton.

Grote eenvoudige villa gelegen in een ruime tuin, aan de straatzijde afgesloten door een lage bakstenen muur en een ijzeren poort tussen twee bakstenen pijlers. Onderkelderde baksteenbouw van twee tot drie bouwlagen onder een complexe pannen bedaking. De bovenste bouwlaag is bepleisterd en voorzien van hoekbanden en een geblokte omlijsting voor de muuropeningen. Segmentboogvormige muuropeningen met hardstenen lekdrempels en behouden schrijnwerk. Toegang onder portiek bestaande uit een betonstructuur met bekronend terras met betonnen borstwering. Tegen de voorgevel driezijdige erker uitlopend op een terras eveneens met een betonnen borstwering. Blauwe hardstenen plint. Tegen de bepleisterde achtergevel halve serre.

Achteraan nog een serre met ronde vorm en houten gebint in verkorte vorm (nog zes gebinten).