Grote cottage getinte villa met personeelswoning (nummer 664 – gesloopt en heropgebouwd tijdens de inventarisatieperiode), uit het begin van de 20ste eeuw en gelegen in een ruime tuin op de hoek met de Terlindenlaan.

Volgens kadastrale gegevens van 1906 verkoopt Paul Terlinden – Bosquet de grond aan Oscar Léopold Hubar – Lambrechts, majoor uit Elsene, die er een villa, serre, stallen en een bijgebouw, waarschijnlijk personeelswoning met wagenhuis, laat oprichten. Ook de villa Riant Séjours op de Terlindenlaan was zijn eigendom.

De villa kadert in de ontwikkeling van het gehucht Maleizen aan de grens met Terhulpen waar nieuwe verkavelingen plaatsvonden op ontginningen van het Zoniënwoud. Het waren rijke Brusselse burgers die hier een villa op het platteland kwamen bouwen. Deze villa is één van de grote voorbeelden langs de Terhulpensesteenweg en de nieuwe straten die hier haaks op staan.

Industrieel Constant Decoster verwerft de villa rond 1920 en geeft hem de naam "Les Palmiers", naar de palmbomen in de tuin. Op een niet te dateren poort draag de villa de naam "Terra Magna". Bij de inventarisatie was er een grondige renovatie aan de gang en het oude bomenbestand van de tuin werd grotendeels gekapt.

Bakstenen villa op een verhoogde begane grond van twee bouwlagen onder een complexe vernieuwde leien bedaking met dakvensters. Het dak is sterk overkragend en rust op houten schoorstukken. Gevarieerde muuropeningen met hardstenen lekdrempels en hardstenen hoekstenen of lateien en vernieuwd schijnwerk. Toegang via tochtportaal in hout uitgewerkt (bewaard schrijnwerk) uitlopend op balkon met houten borstwering (verdwenen).

Rechts stallen en garage of personeelswoning (?) van één bouwlaag onder lessenaarsdak met dakvenster en dakkapel. Dit bijgebouw werd gesloopt en heropgebouwd naar oorspronkelijk uitzicht tijdens de inventarisatieperiode (2015-2017).

Op oude foto’s is te zien dat er in het interieur vóór de werken nog vloeren, schrijnwerk, schouw en balkenroosters bewaard waren.

De voormalige tuin werd aan de straat afgesloten met twee hekken, telkens tussen breukstenen pijlers met blauwe hardstenen dekplaat met art-decomotief (gesloopt tijdens de inventarisatieperiode). Vervallen serre achteraan in de tuin.