Eind 19de-eeuws burgerhuis achterin, ten noorden, gelegen op een sterk hellend perceel en toegankelijk via een lange oprijlaan. Het burgerhuis is een voorbeeld van een rijke serristenwoning uit de eerste bloeiperiode van de druiventeelt in de streek (eind 19de-begin 20ste eeuw).
De woning werd kadastraal geregistreerd, samen met een serre, in 1899 in eigendom van "viticulteur" Jean Brankaer – Taymans. In 1916 gevolgd door de bouw van bijkomende serres. Vele serres zijn recent afgebroken. Tijdens het veldwerk in 2015 restte nog slechts één serre.
Vrijstaande onderkelderde tweegevelwoning van drie traveeën en twee bouwlagen onder een pannen schilddak. Voorgevel met dubbelhuisopstand, met centraal risaliet, gekenmerkt door een gedetailleerde cementering. De benedenverdieping heeft een zwaar geblokte cementering en de verdieping heeft een cementering met schijnvoegen, verder een uitgewerkte borstwering en fries. De steekboogvormige muuropeningen met hardstenen lekdrempels zijn gevat in een uitgewerkte gecementeerde omlijsting met sluitsteen. Tijdens de inventarisatie (2015) nog bewaard schrijnwerk met kleine roedeverdeling, uitgezonderd de deur en de vernieuwde kroonlijst. Vorstkam op de nok.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Overijse, Afdeling IV (Overijse), 1899/35 en 1916/35.