Voorbeeld van een in de streek veel voorkomende serristenvilla in cottagestijl uit het interbellum, de tweede bloeiperiode van de druiventeelt. De villa bewaart nog haar verzorgd schrijnwerk.
De voortuin van de woning is aan de straat afgeboord met een bakstenen muurtje met deels bewaarde buisleuning en hekken tussen bakstenen pijlers.
De woning werd kadastraal geregistreerd in 1930, samen met extra serres, in opdracht van J.E. Vanderlinden – Van Coppenolle. In deze straat bevinden zich nog verschillende serristenwoningen en sporadisch een bewaarde serre, van de in het verleden tientalen serres. Het achterliggende perceel was op de luchtfoto van 1971 nog volledig ingenomen door serres, deze zijn vandaag verdwenen.
Onderkelderde bakstenen villa met een typische combinatie van lijst- en puntgevel en van twee bouwlagen onder samengestelde pannen daken die licht overkragen. De terugwijkende inkomtravee rechts heeft een voor de serristenvilla’s van deze periode karakteristiek portiek gedragen door uitgewerkt blauw geschilderd houtwerk. Gevarieerde muuropeningen met bovenaan een klein hoefijzervormig zolderraam: bewaard blauw geschilderd schrijnwerk met typerende roedeverdeling. Driezijdige erker op de begane grond met bekronend overdekt balkon voor het hoger gelegen deurvenster; houten balkonleuning. Vernieuwde pvc kroonlijsten. De kelderverdieping is voorzien van een gebosseerde blauw hardsteen.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Overijse, afdeling I (Overijse), 1930/24.