Watertoren gebouwd in 1938, achterin gelegen ten opzichte van de straat en te bereiken via een lange oprijlaan. In 1938 werden er wijzigingen geregistreerd aan het perceel waarop de toren werd opgericht, de toren zelf werd niet kadastraal geregistreerd.
Deze watertoren behoort volgens de inventaris van Van Craenenbroeck tot het type C2, subtype 1. Bij dit type is de kuip licht overkragend ten opzichte van de voet, hoewel dit hier heel beperkt is. Het type komt vrijwel uitsluitend voor in de jaren 1930.
De toren van Jezus-Eik is voorzien van decoratieve elementen met art-deco inslag. Kenmerkend is ook dat de verticaliteit sterk benadrukt wordt door het gebruik van witgeschilderde halfzuilen en vensterregisters en door het verbergen van de ringbalken. Alle zichtbare betonnen elementen zijn witgeschilderd, wat contrasteert met de bakstenen muurvullingen. In de voet wordt gebruik gemaakt van een meer gele baksteen voor het opvullen van de muurdelen, waarbij deze ook in sommige vlakken verticaal werden geplaatst. In de kuip is dit een bruine baksteen. Kuip met een inhoud van 150m3. De toren is toegankelijk via een klein ijzeren hekken tussen betonnen palen in een zelfde stijl als de toren.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Overijse, afdeling I (Overijse), 1938/35.
- VAN CRAENENBROECK W. 1991: Eenheid in verscheidenheid. Watertorens in België, Brussel, 95-107 en 180.