is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Meersen aan de Moervaart
Deze bescherming is geldig sinds
Het meersengebied langs de Moervaart te Sinaai is steeds een waterrijk graslandgebied geweest. Dergelijke waterrijke gebieden worden zeldzaam in Vlaanderen. Dit wordt mede benadrukt door een aantal zeldzame tot vrij zeldzame soorten uit waterrijke milieus.
Het meersengebied bevindt zich aan de Moervaart, de gekanaliseerde Durme. De meersen liggen aan de rand van de Moervaartdepressie. Ten zuiden van de meersen zijn hoger gelegen zandgronden gesitueerd, die deel uitmaken van de (para)cuesta van het Waasland. Deze hoger gelegen gronden zijn voornamelijk in gebruik voor maïsteelt.
Op de grens tussen de Moervaart en het gebied werd een dijk aangebracht. Langs de dijk werd een pompgemaal dat het water overpompt naar de vaart opgericht. Het gemaal staat op het moment van de bescherming (1995) onder beheer van de Polder van Sinaai-Daknam.
Het gebruik als hooiland, dat als typerend voor het gebied kan beschreven worden, gaat nog op voor een aantal percelen. Het gebruik van een aantal percelen is echter veranderd naar weekendverblijf of populierenaanplant. In het westen, nabij de grens met Daknam (Lokeren), werd een aantal percelen opgehoogd met specie uit de Moervaart. Recent voor de bescherming (195) werden enkele percelen omgezet naar maïsgebruik in functie van de jacht.
Volgens de tertiair-geologische kaart primeert in dit gebied het donkergrijs, fijn, silt-, glauconiet- tot glimmerhoudend zand van het Lid van Bassevelde (eoceen, 53 tot 33,7 miljoen jaar geleden). In het grootste deel van het gebied komen sterk gleyige kleibodems zonder profiel met zandig materiaal op geringe diepte voor, over een beperkte oppervlakte gaat het om natte lemig zandbodems zonder profiel voor, in het westen zijn ook opgehoogde gronden aangeduid. De zuidelijke grens van het gebied sluit aan op een complex van hoger gelegen zandgronden.
Het verbond der kleine fonteinkruiden, dat zich in de grachten bevindt, komt in het gebied nog fragmentair voor. Het dotterverbond, dat in matig bemeste graslanden voorkomt, is eveneens nog fragmentair aanwezig. In veel mindere mate zijn er eveneens kenmerken van het moerasspireaverbond en van de klasse der kleine zeggen aanwezig. Deze plantengemeenschappen zijn sterk verbonden aan een grondwatertafel die vlak onder of tijdelijk boven het maaiveld kan staan. De aangetroffen plantengemeenschappen zijn normaal en typerend voor dergelijke waterrijke gebieden, die in ons landschap geleidelijk verdwenen omwille van cultuurtechnische redenen.
Het meersengebied is natuurwetenschappelijk waardevol omdat er in het gebied nog steeds belangrijke fragmenten van plantengemeenschappen gevonden worden die als typerend voor graslanden (hooilanden) worden beschouwd. Dergelijke waterrijke gebieden worden zeldzaam in Vlaanderen. Dit wordt mede benadrukt door een aantal zeldzame tot vrij zeldzame soorten uit waterrijke milieus, zoals (op het moment van de bescherming, 1995) gekroesd fonteinkruid, schedefonteinkruid, zeegroene muur, brede waterpest, veelwortelige kroos, tweerijige zegge, holpijp, echte koekoeksbloem, grote egelskop en poelruit.
Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) werd het gebied ingetekend als een moerassig gebied, een aanduiding die op hooilandgebruik wijst. Op een beperkt aantal plaatsen zijn bomenrijen ingeplant. Ongeveer dezelfde situatie wordt voorgesteld op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) en de kaart van het Dépôt de la Guerre (1870). Deze kaarten zijn minder gedetailleerd, zodat rijbeplantingen niet zijn opgenomen. Het blijft echter een moerassig gebied.
De volgende kaart in de tijdreeks geeft de situatie uit 1948 weer. Deze kaart bevat in tegenstelling tot de vorige kaarten zeer veel details. Enkel langs de toegangswegen komt rijbeplanting voor, op een klein perceeltje in het oostelijk deel na, dat helemaal rondom bezet is met een lijnbeplanting. Het gebied is in gebruik als grasland (hooiland) op enkele kleine percelen, die vermoedelijk in gebruik waren als bouwland, na.
De toestand van 1968 is ongeveer identiek te noemen. Ten oosten van het pompstation is een groepje bomen ingetekend die in 1980-1981 uitgegroeid zijn tot een volledig bebost perceel. Op deze laatste kaart is de vertuining duidelijk zichtbaar. Er zijn verschillende vijvers gegraven, op de plaatsen waar weekendverblijven staan.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gebied alleszins sinds het einde van de 18de eeuw (Ferrariskaart) steeds nat grasland is geweest. Dergelijke percelen waren als hooiland in gebruik, doorgaans ook met nabeweiding in de zomer. Lineaire landschapselementen waren er in beperkte mate. Als er aanwezig waren bevonden ze zich voornamelijk langs de toegangswegen. Het historisch gebruik met aanleg van dijken en sloten en de aanwezigheid van natte graslanden (onder andere hooilanden), percelen met wijmenteelt en relicten van vermoedelijk kleinschalige turfwinningen dragen bij tot de waarde van dit gebied.
Auteurs: De Meirsman, Reginald
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sinaai
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meersen aan de Moervaart [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301292 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.