erfgoedobject

Etablissements Carlier

bouwkundig element
ID
301304
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301304

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Etablissements Carlier
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Appartementsgebouw en handelszaak van de Etablissements Carlier, naar een ontwerp door de architect Alfons Van Braekel uit 1935. Opdrachtgever van het complex in art-decostijl en modernisme, gelegen op de hoek van Meirbrug en Schoenmarkt met een vleugel in de Wiegstraat, was de Société Anonyme Immobilière du Centre. Deze vastgoedmaatschappij, in 1935 door de gebroeders Victor en Albert Carlier opgericht voor de bouw en het beheer van het complex, opereerde vanaf 1936 onder de benaming Société Anonyme Entreprises Immobilières "Capenca". De Etablissements Carlier was een minstens sinds 1881 in Antwerpen gevestigde handel in lederwaren, handtassen, reisartikelen en -koffers. A. Carlier senior liet in 1898-1899 door de architect Ferdinand Hompus een nieuw handelspand in eclectische stijl optrekken op dit perceel, destijds Schoenmarkt 22, waarvan het winkelgedeelte in 1926-1927 door Van Braekel werd verbouwd. Naar aanleiding van de geplande heraanleg van Schoenmarkt en Meirbrug, rustte van 1931 tot 1934 een onteigeningsbesluit op dit gebouw. Na de opheffing en vaststelling van de nieuwe rooilijn, kochten de zonen Carlier de aanpalende gronden van de Stad Antwerpen op. Vanwege het commerciële belang en het beeldbepalende karakter van deze prestigieuze locatie, pal tegenover de nieuwe Boerentoren, besloten zij uiteindelijk het bestaande pand te slopen en een volledig nieuw woon- en handelscomplex op te trekken.

Aangevat begin 1936, werd de bouw nog eind dat jaar door de aannemer Algemeene Bouwondernemingen Van Riel & Van den Bergh voltooid. De fundering en het gewapend betonskelet van de constructie dienden onafhankelijk te worden geconcipieerd van de oude, ondergrondse rui, waarvan het tracé sinds de overwelving in 1826 dwars door het onregelmatige perceel liep. Het programma van het vastgoedproject omvatte oorspronkelijk de grote winkelruimte van de Etablissements Carlier, die over de volledige oppervlakte van het perceel begane grond en entresol besloeg, plus een gedeelte van de kelder, en waarvan de stockageruimte het grootste deel van de bovenste verdieping innam. De eerste tot de vijfde verdieping van het hoofdgebouw aan de Meirbrug groepeerden in totaal vijftien appartementen, aangevuld met twee kleinere flats en de conciërgewoning op de bovenste verdiepingen van de secundaire vleugel in de Wiegstraat. Deze werden ontsloten door één centrale traphal met lift, dubbele goederenlift en conciërgeloge, met de inkomhal zijde Meirbrug en de dienstingang zijde Wiegstraat. In de ondergrond beschikten de woningen over een individuele kelder, en op de bovenste verdieping over een zolder. Getroffen door oorlogsschade, werd het hoofdgebouw in 1947 hersteld met wijziging van de hoekpartij, naar een ontwerp van Alfons Van Braekel uit 1946. Vandaag is de winkelruimte opgesplitst in meerdere handelspanden en volledig verbouwd.

De Etablissements Carlier behoort tot het latere oeuvre van Alfons Van Braekel, en geldt als zijn belangrijkste realisatie uit het interbellum. Als architect actief vanaf 1912 tot zijn overlijden in 1959, onderscheidde hij zich tijdens de vroege jaren 1920 zowel met ontwerpen beïnvloed door het baksteenexpressionisme van de Amsterdamse School, als door de Frans georiënteerde art deco. Tijdens de jaren 1930 laveerde zijn architectuur tussen een zakelijke art deco en een ingehouden modernisme, zoals blijkt uit het ontwerp van de Etablissements Carlier. Tot zijn andere meergezinswoningen uit deze periode behoren de complexen Widdershoven uit 1933 aan de Sint-Jansvliet, en Cochez uit 1935 op de hoek van Volhardingstraat en Alfred Coolsstraat.

Architectuur

Het hoofdgebouw in art-decostijl aan de Meirbrug, met een gevelbreedte van acht traveeën, omvat in totaal acht bouwlagen onder een plat dak. Daarvan is het tweede niveau als entresol opgevat, en de topgeleding als terugwijkende attiek met een gekanteelde borstwering. Zoals opgelegd in de bouwvoorschriften, heeft het fraai gestroomlijnde gevelfront een verzorgd parement uit witte natuursteen, met oorspronkelijk een bekleding uit zwart gepolijst graniet voor de door een luifel beschermde winkelpui. De gevelcompositie beantwoordt aan een symmetrisch opzet, met de klemtoon op de brede afgeronde hoekpartij, die wordt bekroond door een imposante ronde loggia op kolommen. Oorspronkelijk werden ook de verdiepingen gemarkeerd door loggia's met balkon en smeedijzeren borstwering, zoals nog bewaard op de vijfde verdieping. De loggia's van de eerste vier verdiepingen werden echter na oorlogschade in 1947 gedicht door middel van de huidige, gebogen raampartijen. Op de linker travee met het privé-portaal na, zijn de vijf bovenverdiepingen in overstek uitgebouwd boven pui en entresol, belijnd door doorgetrokken lateien en lekdrempels, en de brede houten kroonlijst. Driezijdige erkers met een gelede borstwering in de middenas van de brede raampartijen bepalen het repetitieve verticale ritme, daar waar de tussenliggende penanten hun typisch reliëf ontlenen aan het patroon van horizontale groeven. Het schrijnwerk van het winkel- en privé-portaal, de vitrines en de oorspronkelijk stalen vensters is volledig vernieuwd.

De vijf bouwlagen hoge secundaire vleugel aan de Wiegstraat, is veeleer modernistisch van architectuur. Het sobere gevelfront uit roomkleurig baksteenmetselwerk met Dudok-voegen, wordt bepaald door de brede erkerpartij met een parement uit witte natuursteen, oplopend over de eerste drie verdiepingen. De vierde verdieping met de conciërgewoning is als terugwijkende attiek opgevat. Winkelpui, dienstingang en vensterschrijnwerk zijn vernieuwd.

Volgens de oorspronkelijke bouwplannen neemt de grote, doorlopende winkelruimte over twee niveaus de volledige oppervlakte van het perceel in, met een plattegrond in de vorm van een geknikte trechter. Een polygonale vide met een glas-in-betonkoepel, doorlopend tot in de kelder vormt het centrum van de ruimte, waarvan de drie niveaus worden ontsloten door twee trappenpartijen, in de vide leidend naar het kleinere kelderplateau, in de noordwestelijke hoek naar de entresol. Mogelijk werd de vide tussen kelder en begane grond in de uitvoeringsplannen weggelaten. De hoofdingang bevond zich in de hoekpartij aan de Meirbrug, de secundaire toegang in de Wiegstraat.

De appartementen in het hoofdgebouw zijn volgens een compact schema per drie gegroepeerd op de vijf bovenverdiepingen, die worden ontsloten door de traphal en een centraal lichthof. Gelijkaardig qua oppervlakte en uitrusting, verschilt de indeling naargelang de inplanting. Zij bestaan uit een inkomhal met vestiaire, een ruime suite van salon en eetkamer, een grote en een kleine slaapkamer met gedeelde badkamer, en een keuken met terras. De flats uiterst rechts, met een extra lange gang vanuit de trappenhal, beschikken over een derde slaapkamer. In de vleugel aan de Wiegstraat, omvatten de meer bescheiden appartementen een salon annex eetkamer, één grote en twee kleine slaapkamers, een keuken en badkamer. Elke verdieping beschikt over een gemeenschappelijke gastenkamer in de traphal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#3978 en 18#22494, 1898#1530 (handelspand Hompus).
  • VAN BRAEKEL A. 1937: Gebouw: Etablissements Carlier te Antwerpen Schoenmarkt-Meirbrug-Wiegstraat, K.M.B.A. 8.4, 85-94.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Etablissements Carlier [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301304 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.