is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pakhuis Cox Frères
Deze vaststelling is geldig sinds
Pakhuis van de Dogueries Herboristeries Cox Frères, naar een ontwerp door de architect Jos. Bascourt uit 1899. Het gebouw is in 2002 en volgende gerenoveerd en inwendig verbouwd tot een complex van tien appartementen met garage. Daarbij werd een verbouwing uit 1901 (twee linker traveeën van de begane grond) naar het oorspronkelijke ontwerp hersteld.
De firma van de gebroeders Franz en August Cox, handelden in dogisterijproducten en kruiden. Hun briefhoofd uit de periode van de bouw vermeld: “couleurs, vernis, teintures, produits chimiques pharmaceutiques industriels, épiceries fines en essences”. Minstens sinds 1890 was de winkel van Cox Frères gevestigd in het hoekpand van Isabellalei en Sint-Vincentiusstraat, en in 1896 liet de firma naar ontwerp van de architect Guillaume Van Oenen een eerste pakhuis bouwen in de Breughelstraat (nummer 31-33, huidige Elcker-Ik Centrum). Na de bouw van het tweede, veel grotere pakhuis in 1899, realiseerde Bascourt in 1901 aan de overzijde van de straat nog een derde kleiner pakhuis met koetshuis en stallen (nummers 16-18, recent gesloopt). Frantz Cox zou begin jaren 1900 nog voor een hele reeks vastgoedprojecten beroep doen op de architect, die in 1902-1904 zelf zijn eigen woning in de Sint-Vincentiusstraat bouwde, nabij de winkel van Cox Frères. De eerste opdracht uit 1902 betrof de twee symmetrische burgerhuizen aan weerszij van deze architectenwoning (Sint-Vincentiusstraat 14 en 18, gesloopt). In 1903 ontwierp Bascourt voor Cox vier rijwoningen in de Grétrystraat (nummers 33 en 35 verbouwd, nummers 37 en 41 gesloopt), drie gekoppelde rijwoningen in de Emiel Banningstraat (nummers 46-50, verbouwd), en vier gekoppelde rijwoningen in de Lamorinièrestraat. Later volgden nog verbouwingen aan bestaande panden.
Het pakhuis vormt een gebouw op een langgerekte plattegrond, met een gevelbreedte van zes traveeën en een bouwdiepte van drie beuken, vijf bouwlagen hoog boven een souterrain en oorspronkelijk afgedekt met een zadeldak. De constructie bestaat uit een gietijzeren skelet van I- balken op een dubbele rij kolommen, met dragende muren en troggewelven uit baksteenmetselwerk. Deze zuiver industriële architectuur zonder enige stilistisch referentie, is voor zover bekend het enige nog bewaarde van de bedrijfsgebouwen die Jos. Bascourt omstreeks 1900 tot stand bracht.
De lijstgevel is opgetrokken uit rode baksteen in kruisverband met knipvoegen, de lateien geaccentueerd door contrasterende zwarte baksteen, met gebruik van witte natuursteen voor de hoekblokken en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels. De compositie beantwoordt aan een regelmatig schema, opgebouwd uit registers van licht getoogde venstertjes, gekoppeld door ontlastingsbogen. Daarbij worden de twee linker traveeën discreet als risaliet gemarkeerd, bevinden de inrijpoorten met gietijzeren latei zich in de eerste, de derde en de vijfde travee, en twee laadluiken in de derde travee. Een gecementeerde fries en een houten kroonlijst met klossen en tandlijst vormen de gevelbeëindiging. De geklampte houten middenpoort is vermoedelijk nog oorspronkelijk, evenals het smeedijzeren traliewerk.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Breughelstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pakhuis Cox Frères [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301351 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.