Eigen woning in vroege art-decostijl van Geo Brosens, naar een ontwerp uit 1922. Aanvankelijk niet gepland werd de mansarde nog tijdens de bouw in 1923 toegevoegd. De tweede verdieping was bedoeld als bescheiden huurwoning. De aangebouwde veranda aan de tuinzijde dateert uit 1930. Met het aanpalende appartementsgebouw Lagrange uit 1923, behoort de eerste eigen woning tot de vroegst gekende realisaties van de architect, wiens loopbaan pas na de Eerste Wereldoorlog van start was gegaan. De architect betrok de woning slechts een tiental jaar, tot de voltooiing van zijn tweede eigen woning in de Volhardingstraat omstreeks 1935.

Tijdens de jaren 1920 was Geo Brosens als atelierhoofd tewerkgesteld op het architectenbureau van Vincent Cols en Jules De Roeck. Als zelfstandig architect liet hij zich in 1933 opmerken met een vooruitstrevend wooncomplex op de hoek van de Camille Huysmanslaan en de Volhardingstraat, in baksteenmodernisme, met een expressief plastische vormgeving. Na de Tweede Wereldoorlog legde Brosens zich vooral toe op de sociale woningbouw in opdracht van de huisvestingsmaatschappij S.M. "Huisvesting-Antwerpen". Zo realiseerde hij meerdere complexen op het Kiel en de Luchtbal, zowel eengezinswoningen als collectieve hoogbouw.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge geprofileerde plint, het portaal, de kozijnen, lekdrempels en waterlijst, witte natuursteen voor de bovenste verdieping, en leien als dakbedekking. Asymmetrisch van opzet weerspiegelt de gevelcompositie de functionele indeling van het interieur, ingedeeld in een smalle travee voor portaal, traphal en dienstruimten, en een brede zijtravee met drielichten voor de woon- en slaapvertrekken. Daarbij onderscheidt de huuretage zich als attiek, uitgevoerd in natuursteen met gegroefde penanten en een fries met rozetten. Een opvallend element is het portaal met zijlicht, omlijst door een entablement met tandlijst op colonnetten, met de oorspronkelijke, gevernist houten deur en het smeedijzeren art-deco-traliewerk met spiraalmotieven. Erboven een gevelsteen met het bouwjaar 1922. Het vensterschrijnwerk is vernieuwd.

Op de begane grond worden vestibule, traphal en keuken geflankeerd door de suite van zitkamer en eetkamer met overdekt terras. Een eigentijds ruimtebesparend element is het driehoekige halletje dat beide woonruimtes vanuit de vestibule ontsluit. De eerste verdieping biedt ruimte aan twee slaapkamers met inbouwkasten en een badkamer. Het huurkwartier omvat twee dooreenlopende vertrekken, een zijkamertje en een keuken. De dakverdieping bestaat volgens de zelfde indeling uiteen kleine en een grote mansardekamer vooraan, een kleine en een grote zolder achteraan.