Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Philip Van der Veken, naar een ontwerp door de architect Jan Frans Sel-Caluwaerts uit 1909.
Jan Frans Sel-Caluwaerts, die zijn architectuurstudies beëindigde in 1881, werkte toen al in dienst van het provinciebestuur van Antwerpen, aanvankelijk onder leiding van Leonard Blomme en vanaf 1899 Louis Gife. In 1920 zou hij zelf worden benoemd, tot provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, een functie die hij vervulde tot 1928. Vanaf midden jaren 1886 combineerde Sel-Caluwaerts zijn ambt met een bloeiende privé-praktijk, die talrijke burgerhuizen opleverde. In 1892 won hij samen met Frans Truyman de architectuurwedstrijd voor het Hoger Handelsgesticht in de Schildersstraat, zijn meest gekende realisatie. Sel-Caluwaerts' architectuur evolueerde van een monumentaal, plastisch eclecticisme, met discrete invloeden van de art nouveau na 1900, naar een rijk geornamenteerde, klassieke beaux-artsstijl omstreeks 1910. Van deze laatste fase is het hotel Van der Veken een representatief voorbeeld.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde tussen aandaken. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, op een hoge, rustiek geboste plint uit blauwe hardsteen. Symmetrisch van opzet en geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Daarbij wordt de begane grond naar classicistisch voorbeeld als sokkel geaccentueerd, door het gebruik van schijnvoegen en rondboogopeningen met sluitsteen. Een halfronde bow-window met een bewerkte basis en afdak markeert de bovenverdieping, geflankeerd door rechthoekige vensters met een trigliefsleutel en een paneel op de borstwering. Gevat tussen uitgelengde postamenten met vazen, lijnt de houten kroonlijst op klossen de opstand af. Een rondbogige dakkapel tussen ovale oeils-de-boeuf, elk verrijkt met klauwstukken, een cartouchesleutel en gebogen waterlijst, vormen de bekroning. Bestaande uit guirlandes, medaillons met strik en chutes is het geveldecor ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Het houten schrijnwerk van de bewerkte inkomdeur en de vensters is bewaard, evenals het fraaie smeedwerk van het voortuinhek en de souterraintralies.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer, veranda en overdekt terras, in de achterbouw geflankeerd door de office. De bovenverdieping omvat vier slaapkamers, de grootste met ‘en suite’ badkamer. Spreekkamer en keuken bevinden zich in het souterrain; de plattegrond van de mansarde ontbreekt in het bouwdossier.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1909#460 en 1909#1549.