De schilderingen bevinden zich in de overwelfde kamer boven de kelder, op het eerste niveau van de donjon. Als ontvangstruimte van de woontoren had deze een representatieve functie. Zij bezit nog een hoge graad van authenticiteit. De venster- en deuropeningen zijn origineel en de open haard is nog aanwezig. De schouw met mijtervormige latei vertoont een rabat dat toeliet de opening in de zomer af te sluiten. In de dikte van de muur is in de zuidoostelijke hoek een latrine bewaard. Een smalle intramurale steektrap leidt naar het tweede niveau, dat een residentiële functie had. Vooral de aanwezigheid van de oorspronkelijke bepleistering in de ontvangstruimte is uitzonderlijk. In een romantische visie op middeleeuwse woontorens is immers veelal tijdens onderhouds- of restauratiewerken het natuurstenen of bakstenen parement in zicht gebracht.
Het gewelf, de vier muren en alle architecturale onderdelen van dit vertrek zijn integraal beschilderd. Op de muren en op het gewelf herhaalt zich tegen een rode ondergrond, en met circa 40 cm tussenruimte, steeds eenzelfde motief: een knielend hert op blauwe achtergrond is gevat in een besloten medaillon (circa 78 x 78 cm), omrand met een in- en uitzwenkend drielobbig siermotief. De gotische ribben van het gewelf zijn met een eigen decoratief patroon versierd. De sluitsteen en de rijk met sculptuur versierde consoles waarop de gewelfribben neerkomen, zijn eveneens gepolychromeerd.
Gezien de context betreft het hier vermoedelijk een heraldisch of emblematisch motief. In dit verband kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de gelijktijdige hindemotieven, die in verband staan met het devies van Richard II van Engeland: onder meer op het Wilton-diptiek (Londen, National Gallery) draagt deze vorst een rijke mantel waarvan het patroon bestaat uit de repetitieve voorstelling van de geketende hinde in een medaillon.
De zeer verzorgde schildering is aangebracht op een dunne kalkmortelbepleistering en stamt uit de bouwtijd (laatste kwart 14de eeuw). Zij vertoont een gedifferentieerde en zachte lijnvoering. Opmerkelijk bij de herten is de verfijnde detaillering in de tekening van het oog met oogkas, neusgaten, bek, en inplanting van het gewei.
Toevallig ontdekt in 1985, werden zij gedeeltelijk blootgelegd door de conserveringsploeg van het toenmalige Bestuur Monumenten en Landschappen.
- BERGMANS A. 1994: Holsbeek, kasteel van Horst te Sint-Pieters-Rode in: BUYLE M. & BERGMANS A., Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen, M&L Cahier 2, Brussel, 138-139.
- DOPERE F. & UBREGTS W. 1991: De donjon in Vlaanderen. Architectuur en wooncultuur, Brussel-Leuven, 230.