Het zuidertransept van de Sint-Catharinakerk is met een uniek ensemble van muurschilderingen versierd.
Op de oostwand links van een dichtgemaakte vensteropening bevindt zich een voorstelling van de Man van smarten, die helaas slechts fragmentair doch nog herkenbaar bewaard bleef. De verdwenen centrale Christusfiguur wordt hierbij voorgesteld met de wonden van zijn lijden, in de nabijheid van zijn sarcofaag, en omgeven door de Arma Christi, de passiewerktuigen. Men ziet hier nog de rietstok (waarop de in azijn gedrenkte spons bevestigd was); de lans waarmee Christus' zijde werd doorboord, Herodes (?) en een hogepriester; Judas met de zilverlingen van het verraad en een beul; de dienstmaagd en Petrus; drie nagels; een hand met uitgerukte haren, en een fragment van het kruishout. Van de sarcofaag zijn nog slechts enkele rondboogjes zichtbaar. Rechts onderaan bemerken we het hoofd en de gevouwen handen van een stichterfiguur. Deze zou een augustijnenmonnik kunnen zijn van de abdij Koudenberg te Brussel, die de kerk van Duisburg bediende. Aan de verering van de Man van smarten waren sedert de 14de eeuw aanzienlijke aflaten verbonden.
Rechts van het dichtgemaakte venster is een staande Annunciatie voorgesteld. Sporen van een architecturaal decor zijn nog herkenbaar op de vervaagde achtergrond. De Annunciatie kan beschouwd worden als het eerste ogenblik van de menswording van Christus. Er blijkt dus een inhoudelijke samenhang te bestaan met de Man van smarten, die als mens geworden goddelijke zoon door zijn lijden de mensheid heeft verlost.
Op de zuidelijke muur van het transept is links van het venster Sint-Joris in gevecht met de draak afgebeeld. Het tafereel speelt zich af in een landschap aan de rand van een stad. Deze legendarische heilige, afkomstig uit Capadocië, was officier in een Romeins legioen toen hij op doortocht in een stad de draak doodde die de bewoners terroriseerde. Zo redde hij de koningsdochter die aan de beurt was om geofferd te worden teneinde de honger van het monster te stillen. Zijn geldelijke beloning hiervoor schonk hij aan de armen. Sint-Joris stierf de marteldood. Het thema van zijn gevecht met de draak was zeer geliefd bij de adel. In het onderste register blijft een fragment bewaard van een stichteres in geknielde houding.
De twee figuren rechts van het raam zijn te identificeren als Sint-Eligius en Sint-Jacobus de Meerdere. De Heilige Eligius draagt in zijn rechterhand liturgisch vaatwerk, dat verwijst naar zijn beroep van edelsmid. Hij was één der meest geliefde volksheiligen in Brabant. De apostel Jacobus de Meerdere draagt in zijn rechterhand een korte pelgrimsstaf waaraan een schelp bevestigd is. Als patroonheilige van de abdij van Sint-Jacob op de Koudenberg die de kerk bediende, is zijn aanwezigheid hier niet vreemd. Op het onderste register knielt een schenkerspaar in een interieur met houten zoldering.
Als laatste thema komt ten slotte de Piëta van de westwand aan bod. Maria is gezeten op een heuveltje, onder het kruis van Golgotha. Zij toont aan de toeschouwer het lichaam van haar dode Zoon, dat in haar schoot rust. Door haar meelijden werkte ook zij mee aan de verlossing. Op het onderste register wordt weer een stichterfiguur uitgebeeld op de voorgrond van een door dieptewerking gesuggereerd vertrek.
De voorstellingen hebben betrekking op specifieke heiligen, op Maria en op de passie van Christus, en staan hoofdzakelijk in het teken van de verlossing. Zij krijgen door de aanwezigheid van de opdrachtgevers een bijzondere dimensie en kunnen beschouwd worden als stichtingen voor het zielenheil van de afgebeelde personages in de onderste registers.
Iconografisch, compositorisch en stilistisch vertonen zij alle kenmerken van de internationale Europese kunststroming van rond 1400. De schilderingen zijn monumentaal, expressief en geven blijk van een uitgesproken dieptewerking. Zij hebben een bijzondere affiniteit met de Franse schilderkunst -vooral met de miniatuurkunst- van het einde van de 14de eeuw (Boucicaut Meester, alias Jacob Coene van Brugge; André Beauneveu). Dat is niet verwonderlijk gezien de artistieke uitwisseling die op dat ogenblik bestond tussen Frankrijk en de Nederlanden. De taferelen zijn geschilderd in tempera-techniek, in de kleuren ijzeroxide-rood, gele oker, wit en (versneden) zwart. De natuurstenen muur is geprepareerd met een in dikte variërende egalisatiemortel die bedekt is met een laagje kalkmelk.
De muurschilderingen ontsnapten in 1894 als bij wonder aan de ontpleisteringskoorts van de pastoor, die het hele koor een natuurstenen uitzicht gaf. De muren van het transept bleven toen onaangeroerd. Hier kwamen in 1945 de Piëta en de heiligenfiguren aan het licht. Veertig jaar later werden de Man van smarten, de Annunciatie en Sint-Joris te paard blootgelegd. In 1984 en 1986 kregen alle taferelen een conserverende behandeling door Isabelle Hennebert, Marc Henricot en Walter Schudel. Een hoge technische kwaliteit van de schilderingen werd hierbij vastgesteld. Na vochtschade ingevolge dakwerken werd een nieuwe conservering uitgevoerd.
Afmetingen
Hoogte: 340 centimeter
Breedte: Man van smarten 330 centimeter; Annunciatie 145 centimeter; Sint-Joris 220 centimeter; Heiligen Eligius en Heilige Jacob 200 centimeter; Piëta 130 centimeter.
- BERGMANS A. 1988: Muurschilderingen met internationale allure in de parochiekerk Sint-Catharina van Duisburg, M&L Monumenten en Landschappen 7.3, 48-59.
- BERGMANS A. 1994: Tervuren, Sint-Catharinakerk te Duisburg, in: BUYLE M. & BERGMANS A., Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen, M&L Cahier 2, Brussel, 180-183.
- BERGMANS A. 1995: La peinture murale vers 1400 dans les Pays-Bas méridionaux. Quelques ensembles de l'ancien duché de Brabant, in: SMEYERS M. & CARDON B. (eds), Proceedings of the Colloquium Flanders in a European Perspective. Manuscript Illumination around 1400 in Flanders and Abroad (September 8-10, 1993), (Corpus of Illuminated Manuscripts, 7. Low Countries Series, 6), Leuven, 385-399.
- BERGMANS A. 1998: Middeleeuwse muurschilderingen in de 19de eeuw. Studie en inventaris van middeleeuwse muurschilderingen in Belgische kerken, KADOC Artes 2, Leuven, 333 (met bibliografie, archivalische en iconografische bronnen).
- FRYKLUND C. 2011: Flemish Wall Painting, Turnhout , 208-213, 217-224.