Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van de heer Fr. Beckx, naar een ontwerp door Charles De Coster uit 1912. Het project behoort tot het late oeuvre van de architect, die aan het begin van zijn loopbaan van 1880 tot 1887 geassocieerd was met zijn broer Jean, en actief bleef tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog. Zijn productie lijkt hoofdzakelijk uit burgerhuizen in conventionele neoclassicistische of eclectische stijl te bestaan.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevel heeft een parement uit gele baksteen in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen (beschilderd) voor speklagen, vensterposten, sluitstenen en waterlijsten, blauwe hardsteen voor de plint, puilijst en lekdrempels, en leien als dakbedekking. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen, is de opstand verticaal opgedeeld in het smalle deurrisaliet en de brede hoofdtravee. Rondboogdeur en korfboogvenster met voluutsleutel en waterlijst op de begane grond, getoogde vensters in vlakke omlijsting met waterlijst op de bovenverdieping, en getoogde dakkapellen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, vensters en dakkapellen is bewaard.

Door de onregelmatige vorm van het perceel, is de plattegrond breder dan de bescheiden voorgevel doet vermoeden. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de hoofdtravee. Gegroepeerd rond een lichtschacht bevinden zich links ervan de vestibule met spreekkamer, de traphal en de keuken met wasplaats. Van de bovenverdieping en mansarde ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.