Voornaam burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van de heer A. Van Peborgh, naar een ontwerp door de architect Ferdinand Hompus uit 1899.
Het hotel Van Peborgh behoort tot het rijpe werk van Ferdinand Hompus, die vanaf 1875 tot begin jaren 1910 als zelfstandig architect actief was. In navolging van zijn vader Joseph Antoine Hompus, ontplooide hij een productieve loopbaan in dienst van de burgerij. Vroeg in zijn carrière ontstonden naast neoclassicistische rijwoningen van een conventioneel type, enkele vroege uitingen van neo-Vlaamserenaissance-architectuur zoals de winkelhuizen slagerij Raes-Daems uit 1879 in de Steenhouwersvest en “In ’t zicht der Schelde” uit 1881 in de Scheldestraat. Het hotel Van Peborgh is representatief voor de voorname burger- of herenhuizen in een herkenbare, klassiek geïnspireerde eclectische stijl, die Hompus tijdens de latere jaren 1880 en 1890 ontwierp. Vergelijkbare voorbeelden zijn het hotel Passenbronder uit 1886 in de Jacob Jordaensstraat, en het hotel Steppe uit 1888 in de Lamorinièrestraat. Ook bedrijfspanden als Brouwerij De Leeuw in de Coebergerstraat, maken deel uit van zijn oeuvre.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van contrasterende blauwe hardsteen voor de plint, speklagen, waterlijsten, lekdrempels, de bases en kapitelen van de pilasters. Asymmetrisch van opzet en geleed door de geprofileerde puilijst, legt de gevelcompositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort in geriemde omlijsting met oren, en een entablementvenster op de bovenverdieping. De eerste verdieping onderscheidt zich als bel-etage door ritmerende pilasters en een doorgetrokken balustrade. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, en afgewerkt door een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Het houten schrijnwerk van de koetspoort en de vensters is bewaard, evenals de jaloeziekapjes van de bovenvensters, het smeedijzeren traliewerk van het souterrain en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond van het hotel, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, is georganiseerd rond de vestibule en de centraal ingeplante traphal met bovenlicht.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1899#500.